woensdag 28 april 2010

schwung

Mijn dikste vrienden, 90 kg en meer, vragen vaak waar hun evenwicht ligt: in Monaco of in de moestuin. Na het vallen van mijn frank antwoord ik steevast: in twijfel. Hun verbaasde en in het beste geval woedende blik neem ik er graag bij. Ik ben een nemer; geef mij iets en ik neem het. Noem het egoïsme en ik sla in uw gezicht.

Eeuwige roem zal ik niet vergaren, maar wie weet zal ik ooit blijven nazinderen in het oosten van Oezbekistan. Oezbeekse tieners die posters met mijn kop erop in hun marginale kamertje ophangen, hun moeders die alleen al bij de gedachte aan mij natter worden dan hun versleten dweil, hun vaders die respectvol het hoofd buigen als mijn naam in het rokerige dorpscafé wordt genoemd. Wie weet, wie weet.

Wie weet word ik wel net zo een dikke papzak als mijn dikste vrienden. Zo'n luie schranser en begenadigd drinker. Zo'n pintjespakker die niet weet wat te doen met z'n leven, behalve nog een pintje bestellen. Zo'n lul die z'n eigen lul niet meer kan zien, laat staan gebruiken in een niet-sanitaire daad. De kans is klein, maar ze bestaat. Een mens moet realistisch zijn, zei mijn grootvader altijd.