zaterdag 20 juni 2009

wacko libido

Ik vroeg hem voor de zoveelste keer om de waarheid te spreken, maar geen haan die ernaar kraaide. Mijn grootmoeder keek liefdevol naar de hangklok. Het tikte elke halve seconde. Mijn grootvader zweeg als vermoord. Hij wilde niets lossen over zijn verleden als vuilnisman. Het was alsof hij zich schaamde. De kat van de buren keek door het raam naar binnen. Het tafereel dat ze voor zich zag had ze waarschijnlijk al honderd keer gezien. Ik zette de radio op off. Daarna fietste ik naar huis. Onderweg kwam ik Martha tegen, de dochter van de BV van het dorp. Op warme zomerdagen droeg ze zelden een bh. Helaas was het vandaag kil en winderig.

vrijdag 19 juni 2009

los honkos

Ik wenste vooral veel rust en geluk aan de mensen die er lief uitzagen. Ze zagen er niet alleen lief uit, ook wel een beetje achterlijk. Ik hield daar wel van. Het deed me denken aan juf Miet van in het tweede studiejaar. Ik vond dat een toffe juf. Ze was lief en warm. Ze nam alle kinderen serieus. Zelfs Kenneth was bij haar een braaf ventje, terwijl hij bekend stond om zijn regelrecht slecht karakter. Evert daarentegen was een wiskundeknobbel. Een oetlul van formaat. Zijn spreekbeurten gingen altijd over molshopen.

zaterdag 13 juni 2009

de wintermaanden: augurken bij de vleet

Hoe zacht ik ook riep, niemand bleef weg. Guy Mangelschots, om maar iemand te noemen, zakt ineen tijdens het plaatsen van roofing. Hij kijkt vertwijfeld naar de hemel. De hemel, dat blauwe ding met witte vlekken, ziet er anders uit: blauwer, witter, misschien ook wat aanvaardbaarder. Plots doemt een bilspleet op. Een reusachtige, onmogelijk te ontwijken bilspleet. Zo'n bilspleet had Guy Mangelschots nog nooit gezien.

duizelingwekkende feiten

Ik liet een paar steken vallen. Ik luisterde niet meer, volgde blindelings het opgelegde parcours, was al blij als ik voor twee uur in bed lag en drie uur aan een stuk kon slapen. Ik hield het bijna niet meer uit, liet mijn schouders volledig hangen. Ik vreesde voor het ergste, voor het onontkomelijke, het onomkeerbare. Natuurlijk bleef de zee ruisen, maar hoe lang nog? En vooral: waarom? Het zachte snikken van drie Turkse tortels werd straal genegeerd. Mijn katten vingen muizen als nooit tevoren. Het leek wel totale uitverkoop. To-ta-le uit-ver-koop. Ik telde vaak de lettergrepen van zinloze woorden.

woensdag 10 juni 2009

productiehuis de zwijnen

Steden als Gent, Tokyo en ja, zelfs Bastogne, hebben steeds op mijn goedkeuring kunnen rekenen. In mijn gedachten knik ik ze gemoedelijk en vriendschappelijk toe, soms zelfs met een subtiel knipoogje erbij. Maar waar ik het vooral over wou hebben zijn de zeikerds van FC Strontvlieg.

mozambique

Alle Mexicanen en vooral mezelf ten spijt heb ik meer weg van een eenzame straathoekwerker uit Zwevezele dan de zoveelste gynaecoloog die om louter voyeuristische redenen het vak is beginnen leren. Ik ken ze wel, de zogezegde wereldverbeteraars, ze verdienen hun geld op de kap van ons, brave dutsen, die denken bij een idealist terecht gekomen te zijn. Hoeveel idealisten zijn er nog? Wie doet nog écht iets uit morele noodzaak? Ik alleszins niet.

Meestal stel ik mij vragen die er nog minder toe doen dan 'Waar is het toilet?' Al is deze vraag wereldwijd al talloze mensen van pas gekomen. In sommige situaties is het zelfs de meest pertinente vraag die kan gesteld worden. En als ik heel eerlijk ben: bijna dagelijks brandt die vraag naast uitdovende sigaretten op mijn lippen. Ben ik daarom de vreemde eend in de bijt? Wie is radeloos op zoek naar bieslook? Ik alleszins niet.

zondag 7 juni 2009

hoe alles ontspoorde

Het was vrijdagochtend en iedereen - zelfs de pastoor - dacht dat het een mooie dag zou worden. Het werd effectief een mooie dag. Wimpers bij de vleet, moet iemand gedacht hebben, en effectief: zoveel wimpers had ik nog nooit gezien.

De zon scheen in Gods ogen. Hij waste zijn handen, poetste zijn tanden en verklaarde voor de verzamelde pers dat zijn geniale gedachten de laatste tijd fel verminderd waren. Ik zag de krantenkoppen al voor mij: 'Worstendraaier draait door!' (Het Laatste Nieuws), 'Winkelhaak heel nabij' (De Tijd) en 'Mosterd deed dromen' (Het Belang van Limburg).

Duizenden camionetten reden mij voorbij. Duizenden apathische blikken. Stront, kieviten, aan lager wal geraakte machthebbers: ik beleefde het allemaal.

woensdag 3 juni 2009

zinkende zwijnen

Misschien, heel misschien, draait het leven om meer dan wijngaarden alleen. Misschien geloven mensen nog echt in elkaar. Afgelopen weekend, om maar iets concreets te noemen, bestond uit zaterdag en zondag. Het waren twee afgelijnde dagen met een duidelijk begin- en einduur, maar ach, ik stond er niet bij stil.

Misschien zijn de vrouwen die ik ooit beminde nu wel overleden. Misschien leven ze nog enigszins, op automatische piloot, of op straat. Misschien houden ze van zichzelf, of van hun kinderen. Misschien gaan ze op reis naar verre landen. Misschien zoeken ze de waarheid, of de ware. Ik geef hen geen ongelijk.

De wafelenbak duurde veel te lang, maar uiteindelijk was ik wel blij dat ik het volk had vereerd met mijn aanwezigheid. Je moet er iets voor over hebben om bemind te blijven. Het is hard werken, constant bij de pinken blijven. Je moet altijd lachen, maar niet te jeanetterig. Je moet iedereen gelijk geven, maar toch een eigen mening hebben. Je moet kunnen drinken, maar kotsen is uit den boze.

Onze moestuin is nog niet zo performant als die van het buurmanneke, maar er komt een dag dat het hele dorp zal opkijken naar onze broccoli, sla en ajuinen. Ik durf er mijn spaargeld niet op verwedden, maar wel dat van mijn kinderen. Let op mijn woorden!

het stak

Het zielige aan de hele zaak was zonder twijfel het gebrek aan visie, mosterdzaadjes en mongolen. Het bleef maar duren, niemand vond rust, open deuren werden ingetrapt. De jongste knaap van de hele bende zweette voortdurend. Een vogel landde op de vensterbank, de aanwezigen die nog niet in slaap waren gevallen keken verschrikt op. Een slecht voorteken. Schietgebedjes vlogen in het rond. God werd weer misbruikt als een Zuid-Koreaanse hoer. Alles eindigde bij één gedachte: we kunnen niet anders. En een tweede gedachte: waar is het frietkot.