dinsdag 31 augustus 2010

pokerface

Ik wil aambeienkontifuur, zei mijn dochter vanmorgen aan tafel. Het waren pannenkoeken en we hadden er al met bruine en lichtbruine suiker van Candico gegeten. Het waren pannenkoeken omdat er geen brood meer was en we geen zin hadden om naar de bakker te rijden.

Weinigen weten dat ik in Lissabon naar de hemel heb staan staren. Praktisch niemand weet dat ik ooit in Puente la Reina afscheid heb genomen van mijn oude ik. Er was een oud kerkje, ik brandde een kaarsje en nam afscheid. Totale rust kwam plotseling van alle kanten op mij afgestormd. Ik rolde een sigaret, stak hem aan, inhaleerde diep en blies de rook in kringetjes die na twee seconden verdwenen alsof er niets was gebeurd. Alsof ze weigerden toe te geven dat ik kringetjes kon blazen met sigarettenrook.

Twee dagen later, het regende oude wijven, kwam ik niemand bijzonders tegen. Dus deed ik maar verder waar ik toen, en nu nog steeds, het best in ben: onverschillig rondhangen op historisch waardeloze en daarom totaal verlaten dorpspleinen.

maandag 16 augustus 2010

mise en seine

Ik hou van prutsers: net als ikzelf zoeken ze hun leven lang naar pissebedden. Onder stenen of in verrot hout, who cares. 's Nachts of in kille regenbuien, met een Maglite of een oplichtend gsm-schermpje, whatever. In vol ornaat of bevend van verdriet; de beesten blijven domweg vluchten naar het donkerste hoekje van mijn onderbewustzijn.

Mijn kinderen zijn jong en onwetend. Alhoewel, je mag hen ook niet onderschatten. Ze weten maar al te goed wat ze wanneer en op welke manier moeten zeggen. Alles wel beschouwd zijn het geniale wonderen der natuur. Het zou mij niet verbazen mochten ze later dokter worden of een blog bijhielden vol irrelevante tekstjes.

Ja, u leest het goed: wijn smaakt altijd beter na slaande ruzie met een bende Hollanders. Ik sla, zij incasseren. Zij slaan, ik doe een Forrest-Gumpje. Rennen alsof mijn Nikes ervan afhangen. Hijgen, omkijken, rochelen in het gezicht van een oud vrouwtje, struikelen over het reservewiel van een rolstoel. Eenmaal thuis plof ik in de zetel en zoek de eerste de beste pissebed die mijn gedachten doorkruist.

donderdag 12 augustus 2010

billy

Mak als een vers geslacht lammetje liep ik door het dorp van mijn dromen. Ik zocht niets, ik volgde niemand. Ik hoorde het klapwieken van een omhooggevallen duif. De rode bieten in een piepkleine moestuin stonden er weelderig bij.

Ik stopte bij een bushokje en vroeg er de weg naar een onbeduidende plek. Een vrouw met een halflang kleedje luisterde naar haar IPod. Ik hoorde vaag een gitaarsolo van Jack White. Het kon ook Tom Dice zijn. Haar adem rook naar wortelpuree. Ik knipoogde bijna volmaakt en stapte toen verder.

De dag liep ten einde toen mijn schoenveter open ging. Ik bukte me en deed mijn schoenen uit. Op kousevoeten hield ik het laatste sprankeltje zonlicht nauwlettend in het oog, tot het verdween achter een marginale wasserette.

dinsdag 10 augustus 2010

gratin gratuit

Wispelturig ben ik niet, hongerig daarentegen des te meer. De frangipanes die ik in mijn leven al gegeten heb, zijn niet te tellen. Zeker niet op één hand. Wat zou ik zijn zonder handen? Eenzaam?

De wereld, dat vreemde ding waarin we zoeken naar geluk, loopt stilaan op haar laatste benen. Het kreunt onder ons dwangmatig dweilen met deuren open. Ik dacht overlaatst aan vroeger, toen Suske en Wiske nog rolmodellen waren, maar ik hielp de wereld geen vingerbreed verder.

Het wandtapijt dat per vergissing op de vloer van een villa in Zwevezele was beland, bevatte zoveel huisstofmijt dat zelfs Joost moest niezen. Hij vulde zijn verdere miserabele leven met het zoeken naar de ideale zakdoek. Zijn schoonmoeder zag haar voorspelling uitkomen. Ik hield het bij achteloos fluiten op weg naar de bakker.