zaterdag 31 januari 2009

marcel groet de dingen

Marcel, een man die maar al te vaak pillen pakt, roept elke ochtend tegen zijn vrouw dat het tijd is om op te staan. Zijn vrouw neemt dan altijd een douche en wast haar hele lichaam. Marcel kookt ondertussen enkele eitjes. Hij zingt af en toe een liedje van Milow, maar meestal houdt hij zijn mond. Zijn vrouw komt ondertussen volledig aangekleed de keuken binnen. Marcel vindt dat altijd jammer. Tijdens het koken van de eitjes fantaseert hij namelijk geregeld over zijn vrouw die naakt de keuken binnenstormt en struikelt over de stofzuiger, daarbij haar gezicht tegen de tafel stoot en bewusteloos blijft liggen. Hij zou dan de 100 moeten bellen, iets wat hij nog nooit gedaan heeft.

de mijlpaal

Twee aftandse gebouwen stonden naast elkaar in een mooie stad. Een eenzame man passeerde zonder op te kijken. Hij dacht aan motorfietsen en confetti. De laatste keer dat hij confetti in zijn gezicht had gekregen, dateerde toch ook al weer van 1985, het jaar van zijn toenmalig lief Bernadette. Bernadette was een leuk meisje, maar had X-benen. Hij hield niet zo van X-benen, dus maakte hij het uit. Bernadette was zijn laatste lief. Hij was nu oud en versleten, leeg en marginaal. Niemand zag hem stappen, tenzij misschien een verdwaalde eend. Eenden merken nu eenmaal alles op.

dinsdag 27 januari 2009

Albert

Ik had een mooie jeugd. Mijn moeder hield van mij en ik hield van alle meisjes. Mijn ogen zochten bevestiging, maar vingen meestal bot. Ik had een boomkamp en een bmx. Ik had een beste vriend. Ik genoot van elke vakantie. Op school kon ik heel goed mee. Vieruren deed ik graag. Ik at alle koeken op. Ik zweeg als vermoord toen de koekjeskast leeggeplunderd leek. Ik aaide Albert, de kattin. Ze zat elke avond op mijn schoot. Een andere schoot moest ze niet hebben. Ze had mij het liefst. Mijn zussen waren niet jaloers. Het waren geen kattenliefhebbers. Albert spinde oorverdovend, zo blij was ze. Ik keek naar buiten en zag de sterren.

zaterdag 24 januari 2009

walketsigaf

De dag na gisteren, vandaag dus eigenlijk, stond de wereld geen seconde stil. Alles bleef maar doordraaien, -malen, -gaan, en -zingen. Ik zag een schaap dat blaatte van contentement. Ik hoorde kippen die zwegen als vermoord. Ik voelde minuscule ovulaties bedrukt en enigszins onderdanig het hoofd buigen. Het leek alsof het mestoverschot nooit had bestaan, zo hard regende het niet. Flauweriken zoals ik vindt men niet per dozijn. Ik weet veel, maar vandaag, net nu alles ging zoals het altijd ging, wist ik enkel de gewone dingen, de dingen die ik altijd weet. Ik hield haar hart vast, en haar hand. Zij vond dat wel aangenaam. 'Aangenaam,' zei ze lichtjes verward. 'Walketsigaf,' antwoordde ik totaal naast de kwestie.

more fun with jaap stam

Jaap Stam liep met zijn lompe lijf tegen een vijgelaar. Vijfentwintig vijgen vielen op de grond. Jaap Stam hield zijn adem in en telde tot tien. Dat deed hij altijd als hij ergens met zijn lompe lijf tegenaan liep. Achttien mensen passeerden terwijl hij zijn adem inhield. Hij hield van tellen, dat was duidelijk. Een oude man die vanop een bankje al de hele tijd naar Jaap Stam had staan kijken, stak een sigaar op maar inhaleerde niet. Nee, hij inhaleerde niet.

maandag 12 januari 2009

de walvisvangst verliep vlotjes

Mijn aambei vertelde mij onlangs dat de tijd van geven en nemen voorgoed verleden tijd is. 'Enkel de jaloerse bokken zullen overleven!' riep hij resoluut. 'Monsterblokkades, verdwenen gomorra's, zwijnachtige wolven: alles en iedereen blijft stilstaan bij het zien van een eenzaam brood in een failliete bakkerij,' riposteerde ik gevat.
Daar had mijn aambei niets meer aan toe te voegen.

zaterdag 10 januari 2009

minutieus voorbereid

Magistraal kon je het niet noemen, maar woorden als voddig, vurt en verdomd achterlijk pasten er ook niet bij. Mijn eerste liefde heette Isabel. Ze stak de straat over op het zebrapad. Ik keek haar aan en barstte in tranen uit. Mijn grootmoeder, een gebocheld stuk venijn, gaf mij haar zakdoek. Haar zakdoek rook naar eau de cologne. Ik snoot mijn neus en droogde mijn tranen. Het vuurwerk begon. Ik keek met grote ogen naar dit spektakel en barstte in tranen uit.

Een wolk had de vorm van Jezus aan zijn kruis. Het duurde maar enkele seconden, maar Walter had het gezien. Hij zei: 'Evert, mijn dag is goed.' Evert had staan kijken naar een meisje met bruine ogen en een diepe decolleté, en had dus geen flauw benul waar Walter het over had. Dit kwam echter wel vaker voor, dus beide vrienden wandelden tevreden verder.