dinsdag 16 februari 2010

hoepahoel

"When I've got that farting feeling, you'll be gone, gone, gone." Ja, geniale liedjesteksten zijn echt wel mijn ding. Ik verzin ze alsof het niets is. Laatst zei mijn achteroom zelfs dat zijn kleine teen jeukte omdat het in Zwevezele regende. En mijn beste vriend, Jaap Stam, verloor zijn stembanden bij het hoesten rond halftien. Ik smakte misselijkmakend tegen het beschadigde asfalt. Ja, de vorst had zijn werk gedaan: linten doorgeknipt, handjes geschud, geposeerd voor een fotograaf van De Courant van Gruut-Wakkegem. Zijn hond legde ondertussen drollen.

zaterdag 13 februari 2010

een zwangere man

In 1956 verloor mijn tante haar eerste tandje. Ze huilde urenlang. Haar vader raakte oververhit en dumpte haar in de mesthoop. Tot zover het verhaal over mijn tante. Jaren later liep mijn nonkel door de straten van Lissabon. Hij was blij want het ging bergaf. Enkele minuten later was hij verdrietig want het ging bergop. Echt interessant was zijn reisje niet. Ik zweeg, maar mijn blik sprak boekdelen. De Portugezen wisten niet waar ze het hadden.

Spanje, een land in Zuid-Europa, barstte in de jaren tachtig van de mosselen. Junkies verzamelden in Bilbao en protesteerden tegen Walter. Walter vroeg zich af wat hij misdaan had. Zijn vrouw daarentegen wist wel waar de klepel hing. Meer bepaald in Valencia.

Mokkels, sletjes en would-be prostituees hielden de wacht voor het kasteel der zonden. Hun koning, de alom gevreesde Yves Leterme, schreeuwde moord en brand. Zijn badjas was zoek.

vrijdag 12 februari 2010

zoek de misdienaar

Ik weiger te geloven in God, ook al zoekt Hij soms troost bij een gele banaan uit Afrika. De middagstorm is alweer gaan liggen; vadertjes roepen vliegen bijeen, juffen zoeken wasco's, misdienaars sluiten hun ritsen. Zip.

Wanneer, of beter: waarom, zal het leven ooit eindigen? Gisteren? Ik denk het niet. Mijn blaas is nog maar net geledigd of er sluit al opnieuw een winkel de deuren. De wijsneus die optimisme uitvond mag voor mijn part stikken in een nichterige lachbui.

Mijn gematigd optimisme komt ongetwijfeld van mijn natuurlijke ouders, die toevallig ook mijn wettelijke ouders zijn. Ik ben met andere woorden niet geadopteerd. Vind ik dat jammer? Nee. Stinkt u uit uw bek? Vraag dat eens aan uw eerlijkste vriend.

vrijdag 5 februari 2010

de bijzaak

Mijn grootvader, een man zonder complexen, hield zielsveel van de zoo. Hij maakte er elke dag een ochtendwandeling. Zijn lievelingsdieren waren de vrouwelijke opzichters. Bij het voederen van olifanten, nijlpaarden of otters keek mijn grootvader altijd naar de volslanke dames die deze taak op zich namen. Zo wist hij bijvoorbeeld dat 's woensdags om klokslag 9u45 de pinguïns verse vis kregen van zijn persoonlijke favoriet, Linda. Linda had blonde haren, scheve ogen en een gouden tand. Haar stem klonk als een bronstige buffel, hetgeen waarschijnlijk de reden was waarom haar mannelijke collega's haar heimelijk De Buffel noemden.

woensdag 3 februari 2010

my lazy horse

Ik heb twee kinderen: een dochter en een zoon. Ik ben een jonge papa. Op mijn drieëntwintigste bleek mijn vriendin plots zwanger. We hadden geluk: we pasten bij elkaar als zon & zee, berg & berggeit, alcohol & kots zo u wil. Onze dochter is geboren in ons toenmalig huis in Gent, vlak bij het Citadelpark. Mijn vriendin schreeuwde de hele straat bijeen tot de vroedvrouw haar subtiel aanraadde meer kracht te steken in het persen dan in het roepen. Daarna kwam dus onze dochter.

Twee jaar later sprintte onze zoon de wereld in. Hij is met de helm op geboren in ons huidig huis in Lede. Ervaren als ze was, maakte mijn vriendin niet erg veel lawaai. Een uurtje na de bevalling, 's morgens vroeg, stond onze dochter op. Maandenlang had ze mama's buik zien groeien en groeien, maar die bewuste ochtend was het zover: ze had een broertje.

Vandaag, weer een paar jaar later, zwijgt onze dochter geen seconde en kan onze zoon moeilijk stil zitten aan tafel. Al helpt het wel als ik 'schön auf deine poepfe sitzen' zeg.