zondag 27 april 2008

een namiddag

Wilde zwanen vlogen over toen ik je bedankte voor bewezen diensten.
Je stond perplex. Je had dit blijkbaar niet zien aankomen. Je begon te huilen. Je schreeuwde om genade. Je sprong uit het raam en landde na enkele seconden op een SUV. De SUV was er erg aan toe en jij was dood.

Een dame met te veel make-up stond perplex. Haar SUV was gloednieuw en hij reed toch zo goed. Ze voelde er zich veilig in en de mensen keken jaloers als ze passeerde. De negatieve reacties van een paar alterno's nam ze er graag bij.

Maar nu was haar auto dus perte totale. Een eerder onopvallende dame was ten einde raad uit het raam gesprongen en had niet eerst gecheckt of er geen geparkeerde auto's stonden. 'Hoe dom en onvoorzienend kan een mens zijn?' vroeg de eigenares van de SUV zich af.

Ze riep een taxi en reed naar huis. Het huis was leeg. Haar man was gaan werken en voor kinderen hadden ze nog geen tijd of zin gehad. 'Ben ik wel gelukkig?' dacht de dame, en ze deed de tv aan. Het was net Sara. Dat vond ze wel een leuk programma. Soms voelde ze zich Sara, maar dan iets knapper.

Haar man kwam thuis en rook naar een onbekend parfum. 'Zou het zover zijn?' dacht de vrouw, en ze ging naar het toilet. Haar man begon een lied te zingen. Dat deed hij altijd als hij zich schuldig voelde. Door het raam zag hij een paar zwanen overvliegen. 'Schone beesten, die meeuwen' mompelde hij en hij vulde zijn glas met een dubbele whisky.

zaterdag 26 april 2008

worsten draaien

Al worsten draaiend riep de slachter zijn zoon en beval hem beter uit te kijken als hij per se nog eens een druif wou plukken.

De zoon snapte er niets van, en terecht. Zijn vader, de slachter, werd dementer met de dag. 'U wordt dement, vader.' zei de zoon heel eerlijk. 'Ik weet het, mijn zoon,' antwoordde de vader, 'ik word inderdaad dement van uw gezever over al die fucking druiven en dan maar in uw blootje kotsen in wijngaarden, ik ken dat, jongen, ik ken dat. Mij maakt ge geen blaaskes meer wijs, simpele duif dat ge zijt.'

Het viel op dat de klanten in de slagerij hun gesprekken staakten. Zelfs Mariette, de weduwe van Frans, hield haar mond, hetgeen praktisch nooit gebeurde.

Bijgevolg hadden de dorpelingen twee gespreksonderwerpen voor de komende dagen: de dementerende slachter die zijn zoon uitmaakt voor rotte vis, wat zeg ik, kloefkapper van 't grootste soort, en Mariette die enkele seconden haar mond had gehouden.
Twee boeren liepen op den buiten. De ene zei tegen de andere:
'Kent gij die lol van die twee boeren op den buiten?'
Waarop de andere antwoordde: 'Nee, zeg ne keer.'
'Wel,' zei de ene boer, 'er liepen eens twee boeren op den buiten en de ene zei tegen de andere: 'Kent gij die lol van die twee boeren op den buiten?'
Waarop de andere antwoordde: 'Nee, zeg ne keer.'

'Is dat de lol?' vroeg de andere boer.
'Maar laat mij toch uitspreken!' riposteerde de ene boer en hij vervolgde:
''Is dat de lol?' vroeg de andere boer, waarop de ene boer lichtjes geïrriteerd raakte en riep: 'Maar laat mij toch uitspreken!''

'Flauw, hoor' zei de andere boer.
Maar de ene boer was nog niet klaar. Hij zei: 'De andere boer vond het niet meer leuk. Hij zei 'Flauw, hoor' en kreeg een slag in zijn gezicht.

Daarop sloeg de ene boer de andere in het gezicht.
Dat vond de andere boer dan weer wel grappig. Hij zei, duidelijk onder de indruk: 'Fijntje!'

Zo gaat dat nu eenmaal op den buiten.

vrijdag 4 april 2008

zindelijk zoals altijd

Mijn grootvader keek naar buiten en snakte naar Benidorm. Hij hield van frieten met gebakken spek en stak regelmatig naast het zebrapad de straat over. Zo rebels was hij wel.

Vijf eenzame fietsers reden door een heel eng bos. De maan scheen fel en arrogant. Een wolf huilde om zijn moeder. Konijnen sliepen in hun hol.

Mijn grootvader had de taak het bos toegankelijk te maken voor jong en oud. Hij begon met alle bomen neer te halen. Dan bouwde hij een hypermodern complex met enkele oranje tinten. Het was fantastisch. Kindjes huppelden doelloos rond, ouders babbelden met etalagepoppen, de lokale middenstand stierf uit.

Dan werd ik geboren. Ik was nog maar heel jong. Ik was moe maar voldaan.