woensdag 28 april 2010

schwung

Mijn dikste vrienden, 90 kg en meer, vragen vaak waar hun evenwicht ligt: in Monaco of in de moestuin. Na het vallen van mijn frank antwoord ik steevast: in twijfel. Hun verbaasde en in het beste geval woedende blik neem ik er graag bij. Ik ben een nemer; geef mij iets en ik neem het. Noem het egoïsme en ik sla in uw gezicht.

Eeuwige roem zal ik niet vergaren, maar wie weet zal ik ooit blijven nazinderen in het oosten van Oezbekistan. Oezbeekse tieners die posters met mijn kop erop in hun marginale kamertje ophangen, hun moeders die alleen al bij de gedachte aan mij natter worden dan hun versleten dweil, hun vaders die respectvol het hoofd buigen als mijn naam in het rokerige dorpscafé wordt genoemd. Wie weet, wie weet.

Wie weet word ik wel net zo een dikke papzak als mijn dikste vrienden. Zo'n luie schranser en begenadigd drinker. Zo'n pintjespakker die niet weet wat te doen met z'n leven, behalve nog een pintje bestellen. Zo'n lul die z'n eigen lul niet meer kan zien, laat staan gebruiken in een niet-sanitaire daad. De kans is klein, maar ze bestaat. Een mens moet realistisch zijn, zei mijn grootvader altijd.

zondag 11 april 2010

mooi West-Vlaams meisje

Ik was vroeger erg stoer: mijn vrienden luisterden naar techno, Nirvana of Pearl Jam, ik luisterde naar Boudewijn De Groot en De Kreuners. Op kampen en fuiven draaide elke jongen voor de lol een meisje binnen, ik werd verliefd op een onbereikbare schone die geen oog voor mij had. Toch had ik als tiener ook succes, vooral bij homo's en vrouwen ouder dan zestig.

Het eerste meisje dat ik voor de lol binnendraaide - op een donkere avond tijdens Rock Werchter - bleek de dag erna (toen het niet meer zo donker was) een lelijke doos. Terwijl Arid in de Marquee interessant stond te wezen, dankte ik haar dan ook voor bewezen diensten (ik was in haar tentje blijven slapen en had haar domweg en waarschijnlijk niet zo doeltreffend bepampeld).

Enkele maanden later had ik mijn eerste echte relatie, die gedurende mijn hele studentenperiode standhield. Het was geen rampzalige periode, maar de drie laatste jaren bestonden toch vooral uit urenlange diepgaande gesprekken (met liters tranen) over onze relatie en waar het zoal misliep. Toppie!

Daarna, op bezinningstocht naar Spanje, kwam ik een Spaans meisje tegen. Van het een kwam het ander en om kort te gaan: ik had geluk dat ze de pil nam en geen aids had. Terug thuis werd ik plots hevig verliefd op een West-Vlaams meisje met wie ik in een muziekgroepje zat. Aan dat West-Vlaams accent moest ik even wennen, maar vijf jaar en twee kinderen later moet ik toegeven dat ze nog steeds de vrouw van mijn leven is.

vrijdag 9 april 2010

wilfried

Ik kus mijn voeten; ze zijn zo lief, meneer. Het heldere water van de kraan zorgt voor een ongeziene douche. Iedereen, ook het Lam Gods, beeft van opwinding. Wakker zijn ze niet, maar de honden kraaien van genot.

Mijn schoenmaat heet Wilfried. Grote stappen, kleine stappen, vrolijke stappen, zatte stappen, ingetogen stappen, stoere stappen: hij valt bij iedere stap. De winkelier heeft me serieus in de zak gezet. Hij is niet de eerste en zal zeker niet de laatste zijn.

Mijn vrouw zoekt de wasknijpers. Haar leven bestaat uit vele zaken, maar wasknijpers zoeken hoort daar ongetwijfeld ook bij. Wat als haar modeshow in het water valt? Zou ik haar dan troosten en vervolgens tot seks overhalen?

donderdag 1 april 2010

dertien

Later, als je supergroot bent en met een beetje geluk superintelligent, -grappig en -knap (een beetje zoals je papa eigenlijk, nu ik er zo over nadenk)(en als je ook nog een supervrouw hebt, echt helemáál zoals je papa), later dus, zal je misschien terugdenken aan je jonge jaren, hier in het gehucht der gehuchten, onooglijk dorp tussen Wetteren en Aalst, niet ver van een van de drukst bereden autosnelwegen ter wereld.

Misschien zal je twijfelen over je heimat. Je zal sowieso geen echte heimat hebben: zowel je pa als je ma waren inwijkelingen. Het waren buitenbeentjes in de streek, spraken het verkeerde dialect en zochten geen al te diep contact met de buurtbewoners. Ze hadden wel wat beters te doen, dachten ze.

Veel kans dat de tranen je in de ogen springen als je wegdroomt over de ontelbare uren dat je hier in de modder speelde, met een stok in het water ingebeelde vissen ving of in het bouwvallig want gekregen speelgoedhuisje je territorium verdedigde.

Je zal je eigen kinderen vertellen over je jeugd, de tijd dat Yves Leterme de plak zwaaide - 'Hahaha, papa, was die totaal charismaloze hark de baas van België?' - de tijd dat de crisis nog van voorbijgaande aard was - 'Papa, wat is dat, hoogconjunctuur?' - de tijd dat het Westen nog de place to be was - 'Papa, ga je nu eens een écht verhaaltje vertellen in plaats van te mijmeren over je fucking jeugd?'.

Het zal pijn doen om je los te laten, maar je zal niets anders willen. Je zal ons niet vergeten, maar je zal toch vooral aan je eigen toekomst denken. Wij zullen ouder en grijzer worden, nuttelozer en irrelevanter. We zullen niet meer de enige belangrijke mensen in je leven zijn. Maar we zullen er zijn, elke dag opnieuw. Van 9u tot 17u wel te verstaan. Na kantooruren moet je maar bij je schoonouders aankloppen.