donderdag 29 oktober 2009

de mosterdkwestie

Een man nam de tram in plaats van de bus. Hij vergiste zich wel vaker van vervoersmiddel. Zo nam hij onlangs eens de trein in plaats van de tram.

Winkeldieven hebben één gemeenschappelijk kenmerk: ze stinken uit hun bek. Vraag mij niet hoe ik dat weet.

zondag 25 oktober 2009

onderwaardering ten top

Niet dat iemand het wat kon schelen, maar ik zocht gisteren het graf van mijn grootvader op. Mijn grootvader, moet je weten, was een gerespecteerde cafébaas. Zijn café aan het Sint-Pietersstation trok de meest vrijgevige zatlappen aan. Pendelaars dronken zich voor en na het werk moed in. Buurtbewoners keken liever in het café van mijn grootvader naar de voetbal dan thuis bij hun vrouw, kinderen en bedlegerige ouders.

In de jaren zestig en zeventig was zijn café het meest succesvolle van de hele stationsbuurt. Zelfs de Gentse schepen van cultuur was bijna dagelijks in zijn etablissement te vinden, vaak languit op de grond. Het was een publiek geheim dat de schepen een alcoholprobleem had. Sommigen fluisterden zelfs dat hij er verschillende maîtresses op nahield. Anderen lachten dan weer dat hij op amoureus vlak niets meer kon presteren. Zijn vrouw was echter de dupe van het hele verhaal: zij vereenzaamde met de dag. Uiteindelijk stierf ze in de sofa met haar keffertje in de armen.

Mijn grootvader was geen groot man. Hij was evenmin bescheiden. Als je hem mocht geloven waren alle wetten, regels en radioprogramma's op zijn ideeën gebaseerd. Ja, het gebeurde wel vaker dat hij slaags geraakte met andere misplaatste ego's in het café. Nu liggen ze allemaal op het kerkhof, de ene al wat gecremeerder dan de andere.

de geweigerden

Ze liepen hand in hand, sommigen zelfs arm in arm, zoals oude vrouwtjes op weg naar de kerk. Ze keken schichtig om zich heen en wisten dat de rotte tomaten elk moment op hen konden neerdalen. Rochels en koeienvla kon ook wel, al vroeg iedereen zich af wie daar dan wel mee durfde gooien.

Al meer dan twintig jaar ging Dirk elke zondagvoormiddag naar de volleybal. Ook al was hij de avond ervoor lang blijven plakken en had hij een vijftiental Duvels gedronken. Jawel, een vijftiental.

Het gevoel bleef: meisjes met een grote boezem spraken mij meer aan dan meisjes met pakweg een A- of B-cup. Het probleem bleef helaas ook: ik durfde hen niet aanspreken. Was Jezus vroeger ook zo'n lafaard?

maandag 19 oktober 2009

magertjes

Ik wou er weinig woorden over kwijt, at liever alle boterhammen op. Met pindakaas of choco, dat kon mij weinig schelen. Ik was niet veeleisend of achterbaks. Mijn bedoelingen waren edel, zo hield ik mijzelf voor. Ik was moegestreden, afgepeigerd en redelijk hongerig. Dorst had ik ook wel: ik dronk vijfendertig jeneverglaasjes water. Ik snakte naar een normaal glas, zo eentje van vijfentwintig centiliter, maar het mocht niet baten. Ze hadden enkel jeneverglazen. Ik vroeg mij af wie hier de levieten las, waar de schippers aan wal stonden en wie wachtte op Godot. Ik struikelde over mijn eigen twijfels. Ik zag aan de spiegel dat het nog lang kon duren. Ik smeekte noch bad.

woensdag 7 oktober 2009

de gewestweg

Ik stond aan de rand van een vervallen gewestweg. Mieke, een meisje met lange tenen, zat naast mij. Ik dacht aan vroeger, toen winkels nog om de hoek lagen. Een G.Snel-vrachtwagen raasde voorbij. De tijd daarentegen.

Ik verraste niemand met mijn blik. Niemand, behalve Evert. Evert keek vanuit een appelboom - weliswaar een laagstam, maar kom - neer op de mensheid. Hij mengde zich nooit in discussies, bleef over het algemeen ijzig kalm, maar bloosde als oudere vrouwen hem aankeken.

Evert schrok bij het zien van mijn blik. Hij omhelsde mijn hond en bleef er minutenlang tegen fluisteren. De varkens aan de overkant wasten hun BMW. Ik zwaaide schijnheilig. Ook dat verraste Evert. De jongen had duidelijk nog niet veel meegemaakt.