zondag 25 oktober 2009

onderwaardering ten top

Niet dat iemand het wat kon schelen, maar ik zocht gisteren het graf van mijn grootvader op. Mijn grootvader, moet je weten, was een gerespecteerde cafébaas. Zijn café aan het Sint-Pietersstation trok de meest vrijgevige zatlappen aan. Pendelaars dronken zich voor en na het werk moed in. Buurtbewoners keken liever in het café van mijn grootvader naar de voetbal dan thuis bij hun vrouw, kinderen en bedlegerige ouders.

In de jaren zestig en zeventig was zijn café het meest succesvolle van de hele stationsbuurt. Zelfs de Gentse schepen van cultuur was bijna dagelijks in zijn etablissement te vinden, vaak languit op de grond. Het was een publiek geheim dat de schepen een alcoholprobleem had. Sommigen fluisterden zelfs dat hij er verschillende maîtresses op nahield. Anderen lachten dan weer dat hij op amoureus vlak niets meer kon presteren. Zijn vrouw was echter de dupe van het hele verhaal: zij vereenzaamde met de dag. Uiteindelijk stierf ze in de sofa met haar keffertje in de armen.

Mijn grootvader was geen groot man. Hij was evenmin bescheiden. Als je hem mocht geloven waren alle wetten, regels en radioprogramma's op zijn ideeën gebaseerd. Ja, het gebeurde wel vaker dat hij slaags geraakte met andere misplaatste ego's in het café. Nu liggen ze allemaal op het kerkhof, de ene al wat gecremeerder dan de andere.