woensdag 26 augustus 2009

first things first

Mijn moeder was enig kind. Ze groeide op in het Antwerpse. Haar vader was een Hollandse jood, haar moeder sprak Frans, ook al was ze Vlaams. Mijn moeder werd Franstalig opgevoed. Maar op een gegeven moment moest ze naar een Nederlandstalige school. Het was er donker, koud en aftands. De leraren waren dom, zielig en bekrompen. Mijn moeder vond het er fantastisch.

Jaren later baarde mijn moeder vier kinderen, gelukkig voor haar niet tegelijkertijd. Een van die vier was ik. De jongste. Ik ging naar school in Gent. Ik haalde altijd goede punten. Ja, ik was een slimme jongen. Ik weet nog goed dat meester Dobbelaere mij heel graag had. Puur op platonisch vlak dan.

Jaren later baarde mijn vriendin twee kinderen. De jongste is nu bijna twee. Hij huilt verschrikkelijk als we hem in de crèche afzetten. Zijn zus is bijna vier en kan net fietsen zonder steunwielekes. Ik ben nog fierder dan zij.

zaterdag 22 augustus 2009

die schweinen

Meestal doe ik geen klop aan de verloedering van de maatschappij. Ik geef dat grif toe. Ik kijk toe van aan de zijlijn en geef commentaar. Commentaar geven is gemakkelijk. Zo keek ik overlaatst naar een bende gehandicapten die de straat trachtte over te steken. Het ging heel moeizaam; auto's begonnen te claxonneren. Een dikke madam op een stadsfiets verloor door de plotse commotie haar evenwicht en viel op een gepensioneerde, doofstomme man die net zijn lenzen aan het zoeken was in de riool. Ik vond dit allemaal nogal overdreven en dacht bij mezelf dat ze de bushokjes toch veel mooier konden inrichten tegenwoordig.

vrijdag 21 augustus 2009

in de mix

Het gebeurde wel vaker dat ik niet wist of ik nu in je ogen dan wel naar je mond moest kijken, maar deze keer was de twijfel echt enorm. Ik koos uiteindelijk voor je neus. Mooie neus, dat wel, maar erg veel energie haalde ik er toch ook niet uit. Ik keek even naar de hemel achter jou. De hemel was blauw, hemelsblauw. Ik zag je spreken, maar hoorde niets. Ik zag je knipperende ogen, je mooie lach, je Colgate-tanden. Een duif vloog voorbij, vliegensvlug. Mijn hand in mijn zak speelde met een aansteker. Het kon mij allemaal niets meer schelen, ik nam je vast en gaf je een redelijk lange kus vol op de mond.

Een zwijntje knorde onverschillig, kinderen schommelden uitgelaten, duiven vlogen heen en weer, de ene al wat sneller dan de andere. Wat deed dat zwijntje hier eigenlijk? Ik besefte dat mijn gedachten begonnen af te dwalen. Ik staakte mijn verrassingskus en liep heen. Je riep nog hé, blijf hier. Maar ik had belangrijke zaken te doen aan de andere kant van de wereld. Het vliegtuig vertrok binnen een uurtje of zo.

vrijdag 14 augustus 2009

waarom boten zinken

Zwijg mij van roltrappen; ik haat ze. Hoe ze rollen en lawaai maken. Hoe ze kleine kindjes pijnigen en angst aanjagen. Hoe ze rollen. Had ik al gezegd dat ze rollen? Ik haat hun gerol. Ze rollen verkeerd, wansmakelijk, belachelijk, triestig en op het decadente af!

Mijn grootmoeder draait zich om in haar veel te kleine graf. Ze was extreem dik. De grafdelvers waren blijkbaar slecht geïnformeerd en hadden een doorsnee put gegraven. Ze hebben mijn grootmoeder er zijlings in gegooid, en dan nog moesten ze met twee op haar staan springen om haar er volledig in te krijgen. Zelfs de pastoor stond op het punt om mee te helpen, maar dat was net niet nodig. Alleszins, door al die kloteroltrappen draait mijn grootmoeder zich - spreekwoordelijk uiteraard - om in haar graf.

Maar waarom sta ik hier pannenkoeken te bakken? Hoeveel scherven heb ik al veroorzaakt? Dertien? Het kan mij geen barst schelen. Ik fluit naar opwindende dames wanneer ik wil. Niemand zal mij tegenhouden. Ik werk op de zenuwen, in het zwart, de klok rond. Ik weiger mensen de les te spellen, ook al was spelling mijn favoriete vak op school. Het zweet des aanschijns druipt van mijn oksels. Heerlijk? Ik vind van niet.

dinsdag 4 augustus 2009

de melk stond buiten

Het fijne aan wolken is ongetwijfeld hun verlangen naar stabiliteit.
Het volkstoneel was nog niet ten einde, maar ik keerde toch huiswaarts.
Het eeuwige zagemeel bleek eens te meer pure waanzin.
Hoe het ook zij: het verraste mij enigszins dat Evert graag erwtjes at.

pingpongen zonder reden

Mankend zocht ik naar lucifers. Ik vond er geen. Ik vroeg vuur aan een bende jonge Turken. Ze hadden geen vuur. Ik mankte een winkel binnen en kocht een aansteker, twee appels en een strip van Jommeke. De winkelier wenste me een fijne dag. Ik antwoordde dat hij zijn fijne dag in zijn vuile reet kon steken. Dat gezegd hebbende voelde ik mij al een heel stuk beter.

Eenmaal terug in mijn stamcafé herinnerde ik mij een verhaal dat mijn grootvader altijd vertelde voor het ontbijt. Het was een schokkend verhaal, keihard, recht in de roos en redelijk sprookjesachtig. Het ging over konijnen, mieren, neuken, vrouwelijke geslachtsorganen en ongemaaid gras. Er vloeide sap, vocht, kaarsvet en motorolie. Er werd gebruld, gegeeuwd, gebeukt en overgegeven. De ogen van mijn grootvader fonkelden telkens opnieuw.

Mijn pint kwam net op tijd. Ik keek in het rond: mannen, vrouwen, tafels, stoelen, sigaretten, de bar, de barman, het toilet, een raam, sanseveria's. Buiten reed een bus over een vluchtheuvel. Of was het een verhoogde inrichting? Dat moest ik beslist eens aan Flor Coninkx vragen. Of was het Koninckx? Dat moest ik hem ook zeker vragen.

zondag 2 augustus 2009

de wens van ome willem

Ik woonde vroeger in een huis in een dorp. Het dorp had 1.800 inwoners en lag aan de Belgisch-Nederlandse grens. In België lag het huis, in Nederland de kakbeek, want riolering was er niet. Mijn ouders en mijn zussen woonden er ook.

Op een dag fietste mijn goede vriend Jan voorbij. Hij had kniepijn, hij snakte naar bier en hij was homofiel. Drie goede redenen om hem straal te negeren. Jaren later pleegde hij zelfmoord.

De mokkels die ik in mijn leven al geteld heb! Zeker vijftien!
Ik veinsde eens te meer interesse.
Ik keek dieper in mijn glas.
Mijn gsm bleef stil.

de gang door

Gisteren was een dag om nooit te vergeten. Niet alleen bruiste de Schweppes als nooit tevoren en sprongen sprinkhanen extreem vlug weg tijdens het grasmaaien, ook de buren leken extatisch en krijsten nogal nadrukkelijk tijdens het vrijen.