zaterdag 27 december 2008

een koude dag

Het was een koude dag en Frank Deboosere fietste naar het kerkhof. Zijn oma lag daar begraven. Hij praatte even met haar en sprong dan weer op zijn fiets. De bakker was gesloten. Frank vond dit jammer, want hij moest eigenlijk een brood kopen van zijn vrouw. Zijn vrouw was nogal dominant. Frank hield daar wel van. Maar zonder brood naar huis komen, dat kon hij echt niet maken. Zijn vrouw zou hem slaan en vernederen. Ze zou hem de huid vol schelden. Zijn kinderen zouden huilen en nooit meer blij zijn. Ach, zuchtte Frank, het leven kan toch mooi zijn.

evert zegt niet nee

De winkeldeur verstaat er niets meer van: gisteren liepen vijfendertig Hollanders in een gracht en vandaag staat niemand op zijn kop. Evert, een doodgewone jongen met een IQ van 110, zegt niet nee tegen meisjes met een grote boezem. Hij kan er ook niet aan doen, zegt hij maandelijks tegen de koster. De koster draait dan meestal met zijn ogen, maar voelt diep vanbinnen een onweerstaanbare drang om Evert achterwaarts te nemen. De winkeldeur slaakt een zucht.

donderdag 25 december 2008

een ongelooflijke ervaring

'De gedachte dat ik morgen opnieuw zal leven, doet mij beven van contentement,' zei Walter Capiau tweemaal tegen zijn vriend. Zijn vriend had hem nog steeds niet verstaan, maar knikte schijnbaar geïnteresseerd. 'Ik vind het zo zalig om bij jou te zijn,' vervolgde Walter Capiau, 'Elke minuut dat ik bij jou ben, ben ik geen minuut bij iemand anders.' Het was een waarheid als een klok, maar zijn vriend had geen zin in waardeloze zever. Hij wilde zwemmen in de Mississippi, zonnebaden in Miami, gokken in Las Vegas en roeien op de Watersportbaan. Vooral dat laatste leek hem een ongelooflijke ervaring.

dode mussen bij de vleet

Hoe achterbaks mijn vijanden ook zijn, hoe lusteloos een schaap ook kan kijken, hoe hoog een wolkenkrabber ook reikt, het kan mij allemaal niet zo heel erg schelen.

Van veel zaken trek ik mij weinig aan. Ik heb lak aan arrogante, vals bescheiden, omhooggevallen nietsnutten. Ik zoek naar everzwijnen, maar wie zoekt is verloren.

De winter likt zijn wonden. Of zijn het haar wonden? Weer een vraag waar ik vannacht over kan tobben.

wantoestanden in evergem

Evergem, een dorp zonder ziel, heeft talloze inwoners. Jan Endan is er een van. Hij staat elke ochtend op met een bescheiden ochtenderectie. Zijn hond blaft de buren wakker. Jan drinkt een kop Senseo-koffie en poetst zijn tanden. Hij denkt aan al zijn exen. Het zijn er drie. Waar zouden ze nu wonen? In een villa of in een rijhuis? Zouden ze rode schoenen hebben of gele? Met of zonder hakken? Zouden ze naar Thuis kijken of naar Phara? Zouden ze een Citroën hebben? Of een fiets?

Zijn gedachten dwaalden af. Hij had moeite met rekenen, maar ook fysica en koken was niet aan hem besteed. Hij bakte elke dag een ei. Vervolgens at hij dat op. Hij keek naar buiten en zag een Evergemse mens passeren. Was het Rudy? Neen, het was Rudy niet.

zondag 14 december 2008

I'm your man

Vraag mij niet hoeveel schoenveters ik in mijn leven al geknoopt heb, want ik weet het niet. De eerste keer dat ik zelf mijn schoenveters knoopte was op een regenachtige zaterdag in maart. Ik was jong en ik wou doodgraag mijn eigen schoenveters knopen. Mijn moeder zei liefhebbend: 'Jongen, vandaag mag je eens zelf je schoenveters knopen.' Ik sprong een gat in de lucht en zocht mijn schoenen. Ik deed mijn schoenen aan en een halfuur later waren mijn schoenveters dicht. Triomfantelijk keek ik op. Mijn ouders en mijn zussen klapten in hun handen en riepen 'Bravo!'. Ik merkte hun ironische blikken niet.

een zin

Twee dagen geleden, toen de wind fel waaide, liep de wekker af.

marginale knotwilgen

Het leven kan mooi zijn, maar ook hard. Mijn handen bevriezen van zoveel kou. Ik kijk op en zie een volle maan. De maan kan niet lachen, maar ziet er toch gelukkig uit. Veel wijzer word ik er niet van, maar vandaag leek alles op zijn plaats te vallen.

Ik hield altijd al van eindejaarswensen: ze zijn leeg, nietszeggend en hypocriet. Mijn eindejaarswensen voor mezelf hou ik liever voor mezelf. Mijn eindejaarswensen voor anderen vertel ik hen recht in het gezicht. Zo ben ik nu eenmaal.

Wie de laatste steen werpt, is eerder traag. Een berg kan je beklimmen, maar je kan er ook naar kijken. Ik heb nooit verstaan waarom mensen naar Clouseau gaan kijken. Geef mij maar knotwilgen. Hoe marginaler hoe beter.