dinsdag 25 januari 2011

het maagdenvlies

Ook vandaag liep ik te praten tegen mezelf. Tussendoor floot ik opgewekte deuntjes. Niemand begreep mijn optimisme, niemand zong mee. Ik keek naar een roltrap, at een Luikse wafel, kocht een dagblad en dronk een koffie. Het wisselgeld hield ik voor mezelf.

Een dode hond kruiste mijn pad. Ik aaide over zijn uitgevreten karkas. Hoorde ik stil gejank? De maden konden het niet zijn, die waren al lang weggetrokken, door hoge bergen en diepe dalen, langs zeeën en rotskusten, op zoek naar een nieuw lijk dat hen enkele dagen van de nodige voedingsstoffen kon voorzien.

Mijn flesje Spa was bijna leeg. Ik dronk een laatste teug. Water, ik lustte het wel. Ik hield wel van kerken en kathedralen, maar nooit van mijn leven zou ik onderbroeken breien.

zaterdag 22 januari 2011

mijn wereldfenomeen

Mijn liefde voor jou is diep, zo diep. Dieper dan de put waarin we gisteren samen kotsten na een nachtje stappen. Die laatste mojito was er toch te veel aan. Ik kon niet meer spreken en wandelen bleek ook geen sinecure. Jij riep tegen iedereen die het wilde horen dat Bart De Wever een dikke hoer was met scheve tanden.

In het holst van de nacht werden we opgeschrikt door een vlucht gierzwaluwen. Ze krijsten onheilspellend, en inderdaad, het onheil volgde niet kort daarop. Een taxi reed door het rood en maaide je van de weg. Je laatste blik was naar mij gericht.

Deze ochtend werd ik wakker met een fikse kater. Jou was ik kwijt en mijn portefeuille ook. Ik kon er niet aan doen, maar het eerste waar ik aan dacht was het voetbalveld van FC Twente. Die Hollandse kutploeg werd geleid door Michel Preud'homme, wat een achternaam is dat toch. En over scheve tanden gesproken...

De wolken overdreven als vanouds: grijs en miezerig domineerden ze het hele land. De stuurstang waarmee ik een onschuldig oud vrouwtje het hoofd insloeg, zou nooit meer als stuurstang gebruikt kunnen worden. Het was onherroepelijk geplooid. Ik gooide het bij de rest in de hoek van de tuin. Enkel een straatkat keek even op.