woensdag 18 november 2015

diep geplooid

Ik ben in Canada geweest. In Thailand. In Guinée-Conakry. In Noorwegen en de Faeröer Eilanden. In de Stationsstraat in Peer ben ik nooit geraakt, dat moet ik toegeven. Toch heeft de wereld geen geheimen meer voor mij. Ik ken haar door en door. Ik geloof haar tot in haar diepste plooien. Elke rimpeling, elke oneffenheid, elke ademtocht: ik weet wat ik eraan heb en wat ik kan verwachten. Een windvlaag zal over zeventien seconden die zilverberk doen sidderen, let op mijn woorden. Bladeren zullen straatstenen bedekken, buren zullen vloeken.

Ik vergeef je je kwetsbaarheid. Je tranen. Die keer dat je mij betrapte met dat andere meisje. Je bent zo mooi, ik zweer het je. Je bent de enige die mij kent. Die ik toelaat mij te kennen. Je bent mijn eeuwige rotonde, mijn verkeersdrempel, mijn verkeerd geplaatste wegomlegging. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar zonder jou zou ik hier niet zijn. Neen, ik zou een garagebox huren in de Stationsstraat in Peer. Ik zou er onze wagen parkeren en wassen met zeep. Het vuile water zou ik in het rioolputje gieten, daar zijn rioolputjes voor.

Ik heb je nooit een rozentuin beloofd, maar kijk, onze tuin staat er prachtig bij. We hebben meidoorn, esdoorn, schietwilg en knotwilg. Ons gras is wild en ontembaar. Drie grasmachines hebben we al kapot gemaaid. Onze leverancier wrijft in zijn vettige handen. Zijn ogen blinken als we zijn kiezelparking oprijden. Hij maakt een Senseo en grijpt blindelings naar een bestelbon. Hij kent jouw naam, niet de mijne. Zijn balpen doet het werk terwijl hij naar je borsten staart. Zijn neus verraadt een onfortuinlijke bokscarrière. Mijn vuisten jeuken. Ik sla hem finaal naar de diepste plooien van ons vlakke land. In de toonzaal hangt een bosmaaier van Stihl. Dat bakje zal de klus wel klaren. We tekenen voor ontvangst en rijden de avond in. De wind zal ons leiden.