zondag 22 juli 2012

sandra

Nee, ik kende je niet erg goed. Maar ik wist dat je ziek was. Dat je ging sterven, ooit, net als iedereen. Je was de mama van een klasgenoot van mijn dochter. Je hield je sterk en bleef geloven in een goede afloop.

Je was enorm vermagerd, ziek van de chemo. Je man vermagerde mee. Je zoon ging naar school en haalde kattenkwaad uit, net als alle jongens van die leeftijd. Mijn dochter kwam vaak thuis met de boodschap dat hij haar geplaagd had. Maar eigenlijk vond ze het wel leuk, die negatieve aandacht.

Het ergste vond je dat je zoon je niet zou herinneren als jij er niet meer was. Dat je zou vervagen tot een foto of een filmpje, zoals een verre tante of overgrootmoeder die hij nooit gekend heeft. Maar neem van mij aan: je zal altijd bij hem zijn. Of hij het nu wil of niet.

Je zal bij veel mensen blijven. Je was levendig, vol energie, een vechter, een dromer. Ik kan mij voorstellen dat je een heerlijke partner was. Goed in bed, fijn op reis, weinig kans op sleur. Kookte je graag? Ik weet het niet.

Je laat een enorme indruk na. Je had nog zo veel te doen. Jullie hadden nog zo veel te doen. Sterven is nooit leuk, maar nu al, zo vroeg? Het is een cliché, maar het is echt niet eerlijk.

Ik hoor dat je met een glimlach bent heengegaan. Prachtig hoe je man dit als laatste beeld mag meenemen. Waarschijnlijk lach je nu ook ergens, verlost van de pijn, met een gerust gemoed. Wetend dat alles goed komt. Dat Joben de wereld zal veranderen. Dat Jean-Marc je liefde voor eeuwig zal koesteren.

Zachte groet
maarten