dinsdag 31 augustus 2010

pokerface

Ik wil aambeienkontifuur, zei mijn dochter vanmorgen aan tafel. Het waren pannenkoeken en we hadden er al met bruine en lichtbruine suiker van Candico gegeten. Het waren pannenkoeken omdat er geen brood meer was en we geen zin hadden om naar de bakker te rijden.

Weinigen weten dat ik in Lissabon naar de hemel heb staan staren. Praktisch niemand weet dat ik ooit in Puente la Reina afscheid heb genomen van mijn oude ik. Er was een oud kerkje, ik brandde een kaarsje en nam afscheid. Totale rust kwam plotseling van alle kanten op mij afgestormd. Ik rolde een sigaret, stak hem aan, inhaleerde diep en blies de rook in kringetjes die na twee seconden verdwenen alsof er niets was gebeurd. Alsof ze weigerden toe te geven dat ik kringetjes kon blazen met sigarettenrook.

Twee dagen later, het regende oude wijven, kwam ik niemand bijzonders tegen. Dus deed ik maar verder waar ik toen, en nu nog steeds, het best in ben: onverschillig rondhangen op historisch waardeloze en daarom totaal verlaten dorpspleinen.