donderdag 6 mei 2010

grimmig

Ik ben niet altijd geweldig. Mijn katten kunnen dat beamen. Ze springen op de droogkast die op de wasmachine staat en blijven er uren turen. Naar wie of wat: Joost mag het weten. Hij zat bij mij in de eerste kleuterklas. Doodnormale jongen, lelijke ouders, X-benen.

De afgelopen honderzestig trimesters van mijn korte leven leefde ik aan hondertwintig km per uur op de autosnelweg, althans indien er geen file was en mijn auto niet te hard begon te trillen. Op de steenwegen leefde ik aan tachtig km per uur, ook al was dat tien per uur te snel. In bebouwde kommen slalomde ik van links naar rechts, van hoog naar eindeloos diep. Mijn val werd gebroken door hoopvolle migranten.

Onlangs kwam Yves Leterme mijn dorp bezoeken. Zijn voeten stonken als nooit tevoren. Had hij gezweet vandaag? Te veel porei gegeten? Anaal geïncasseerd? Hij glimlachte geheimzinnig, ontblootte zijn gespierde borstkas en toonde zijn nieuwste aanwinst: een tattoo van de gebroeders Grimm.