zondag 31 oktober 2010

adebayor

Tom Waes kent geen fluit van wasknijpers, zei mijn grootvader net voor hij de pijp uitging. Het was een hete middag in Zwevezele en wespen vlogen af en aan. Wasknijpers, ging hij verder, bestaan in allerlei maten en gewichten. Die van de Aldi zijn rampzalig, na twee keer zijn ze kapot. Maar die van de Colruyt zijn ook niet echt dat, er zit veel te weinig spankracht op, waardoor iets zwaardere kledingstukken steevast op de grond vallen.

Ik blijf fan van de houten knijpers, ook al steken de plastieken varianten hen in kwaliteit voorbij, aldus mijn grootvader die ondertussen een éclair at. Ja, jongen, ik voel dagelijks een onweerstaanbare drang om éclairs te eten, zei hij elke keer toen ik bij hem op bezoek kwam. Mijn grootvader, de hansworst, zag niet in dat Citroën Berlingo's, Peugeot Partners en Renault Kangoo's gewoonweg krak dezelfde auto's waren. Met veel misbaar trok hij zijn ogen op en riep: Turken, dàt zijn pas keikoppen.

Ik voelde dat hij niet lang meer te leven had. Mijn handen trilden van angst en van de freesmachine waarmee ik zijn tuin omploegde. Spitten was voor jeanetten, zei mijn grootvader altijd. Hij huilde zelden, dat is correct. De enige traan die ik ooit bij hem heb zien vallen, was er eentje van verwaarloosbaar allooi.