zondag 1 juni 2008

mijn vader

Mijn vader is een goede man. Hij groeide op in Gent, in een café aan het station. Zijn moeder was verslaafd aan de drank en had een plastieken been. Zijn vader deed alles voor haar. Ze stierven beiden veel te vroeg.

Mijn vader had twee broers, een oudere en een jongere. De drie broers waren tengere snaken die er het beste van probeerden te maken. Ze gingen met de tram naar school en haalden af en toe kattenkwaad uit.

Mijn vader was, net zoals zijn vader, verstandig, maar behaalde geen universitair diploma. Hij had dat wel gewild, maar in die tijd (we spreken van eind jaren '60) hadden studenten wel andere dingen aan hun hoofd. En werk was er toch genoeg.

Mijn vader werd verliefd op mijn moeder, maar zij was al bezet: ze was getrouwd met een norse man. Mijn vader wachtte enkele jaren, en met succes: mijn moeder scheidde van de norse man en koos voor mijn vader.

Samen maakten ze vier kinderen: drie dochters en een zoon. Hun oudste dochter stierf op 4-jarige leeftijd. Mijn vader snakte naar adem. Mijn moeder huilde elke dag. Toch hielden ze zich sterk. Hun andere kinderen hebben nooit gemerkt hoeveel pijn en verdriet ze moesten verduren. Hun andere kinderen waren gelukkig en onbezorgd.

Mijn vader werkte heel zijn leven bij de belastingen. Hij schopte het tot eerst aanwezend inspecteur en directeur ad interim. Hij was een gerespecteerd collega en baas. Hij prikte redelijk eerlijk en las nooit de krant op zijn bureau. Neen, hij was geen stereotiepe ambtenaar.

Mijn vader is een speciale man. Alleen mijn moeder kan hem volledig doorgronden. Zijn kinderen hebben het doorgronden al opgegeven, maar zien hem wel heel graag. Soms zegt hij eens te expliciet zijn ongezouten (en onterechte) mening, maar meestal steunt hij zijn kinderen onvoorwaardelijk, met raad en daad, door dik en dun.

Natuurlijk is mijn vader opa. Hij is dat met verve. Mijn enige hoop is nu dat hij zijn liefde voor zijn kleinkinderen kan blijven tonen. Hij mag niet bang zijn om liefdevol te blijven. Hij moet blijven knuffelen en spelen.

Eigenlijk hoop ik dat ook van mijzelf, maar het gaat hier gelukkig niet over mij hé. Nee, het gaat over mijn vader.