woensdag 2 mei 2012

de max

Ik wou dat ik honger had, zin in wiskunde, vrienden in Saudi-Arabiƫ. Ik wou dat ik schapen had, blatend in de leegte, kauwend op hun tanden. Mocht ik blauwe ogen hebben, ik zou ermee staren naar Godfried Danneels.

Toen ik vorige week in Londen het gazon van de buurvrouw besproeide met overtollig sperma, moest ik denken aan een rusteloze avond in 1990. Er was een reusachtig onweer gaande ergens op de aardbol, muskieten vlogen driftig heen en weer, mijn mama keek naar het laatavondnieuws en zuchtte niet eens zo diep. Ik lag in bed en maakte mij zo klein als een tennisbal. Pete Sampras zou mij resoluut naar de ballenjongen teruggegooid hebben, zo klein was ik.

Een jongedame hield mij tegen. Ik glimlachte, voelde aan haar borsten en genoot van de regen. Ze vroeg of ik een witte paraplu had. Ik zweeg en keek de andere kant op. Een taxi gleed voorbij. Een snaterende eend vloog blindelings tegen de etalage van de Hema. Ik dacht aan de winter van 1992, toen het op een gegeven moment -5 graden vroor in Sint-Maria-Oudenhove. Zoals altijd dronk de plaatselijke bevolking vaten bier alsof het de laatste avond van hun leven was. Net voor sluitingsuur werd er aan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt. Een uitgehongerde kip vroeg trillend op haar poten de weg naar het dichtstbijzijnde postkantoor.