vrijdag 29 januari 2010

nostalgie

Waar is de tijd dat ik op een winterdag samen met mijn grootvader ging vissen en na een dag onderkoeld thuiskwam zonder vis? Waar is de tijd dat Evert mij elke ochtend op weg naar school voetjelapte en in de modder duwde? Waar is de tijd dat mijn homo-buurman mij met een veelbetekenende knipoog uitnodigde om samen potten te bakken? Waar is de tijd dat ik niet durfde voorover buigen uit angst voor een onverwachte anale aanval van diezelfde buurman? Ach, waar is de tijd? 't Waren mooie jaren vol verdriet, pijn, haat en zure melk. Ik vond het verschrikkelijk toen ik werd opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis van Zwevezele. Mijn veilige omgeving maakte plaats voor een bende zotten met trauma's allerhande. Ik zat daar als enige normale jongen; het was niet te harden. Ik werd uitgelachen, bespuugd en vervolgens jarenlang genegeerd. Sommige verplegers hadden gelukkig wel medelijden: ze aaiden mij en kropen 's nachts stiekem in mijn bed. Ik moest dan zwijgen, want anders vloog ik in de isoleercel. Ach, de isoleercel! Hoeveel dagen heb ik daar gespendeerd? Eenzaam, verlaten, uitgehongerd. Ja, ik had een heerlijke jeugd. Waar is de tijd toch gebleven?