Posts tonen met het label evert. Alle posts tonen
Posts tonen met het label evert. Alle posts tonen
vrijdag 29 januari 2010
nostalgie
Waar is de tijd dat ik op een winterdag samen met mijn grootvader ging vissen en na een dag onderkoeld thuiskwam zonder vis? Waar is de tijd dat Evert mij elke ochtend op weg naar school voetjelapte en in de modder duwde? Waar is de tijd dat mijn homo-buurman mij met een veelbetekenende knipoog uitnodigde om samen potten te bakken? Waar is de tijd dat ik niet durfde voorover buigen uit angst voor een onverwachte anale aanval van diezelfde buurman? Ach, waar is de tijd? 't Waren mooie jaren vol verdriet, pijn, haat en zure melk. Ik vond het verschrikkelijk toen ik werd opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis van Zwevezele. Mijn veilige omgeving maakte plaats voor een bende zotten met trauma's allerhande. Ik zat daar als enige normale jongen; het was niet te harden. Ik werd uitgelachen, bespuugd en vervolgens jarenlang genegeerd. Sommige verplegers hadden gelukkig wel medelijden: ze aaiden mij en kropen 's nachts stiekem in mijn bed. Ik moest dan zwijgen, want anders vloog ik in de isoleercel. Ach, de isoleercel! Hoeveel dagen heb ik daar gespendeerd? Eenzaam, verlaten, uitgehongerd. Ja, ik had een heerlijke jeugd. Waar is de tijd toch gebleven?
zondag 6 december 2009
de clash
Op een zomerse winterdag dacht Evert aan het leven. Hij smeerde mosterd op zijn boterham met choco en keek door het raam naar de knotwilgen die dringend geknot moesten worden. Zijn grootvader kwam binnen en verloste hem uit zijn gedachten. 'Waar is de tijd gebleven?' vroeg hij aan Evert. 'Bedoel je De Standaard?' antwoordde Evert. 'Nee, ellendeling, de tijd dat Walter Capiau nog liefde bedreef.' Evert dronk zijn koffie op en verliet de keuken. In de living zat Jezus naar de borsten van Martine Tanghe te staren.
woensdag 7 oktober 2009
de gewestweg
Ik stond aan de rand van een vervallen gewestweg. Mieke, een meisje met lange tenen, zat naast mij. Ik dacht aan vroeger, toen winkels nog om de hoek lagen. Een G.Snel-vrachtwagen raasde voorbij. De tijd daarentegen.
Ik verraste niemand met mijn blik. Niemand, behalve Evert. Evert keek vanuit een appelboom - weliswaar een laagstam, maar kom - neer op de mensheid. Hij mengde zich nooit in discussies, bleef over het algemeen ijzig kalm, maar bloosde als oudere vrouwen hem aankeken.
Evert schrok bij het zien van mijn blik. Hij omhelsde mijn hond en bleef er minutenlang tegen fluisteren. De varkens aan de overkant wasten hun BMW. Ik zwaaide schijnheilig. Ook dat verraste Evert. De jongen had duidelijk nog niet veel meegemaakt.
Ik verraste niemand met mijn blik. Niemand, behalve Evert. Evert keek vanuit een appelboom - weliswaar een laagstam, maar kom - neer op de mensheid. Hij mengde zich nooit in discussies, bleef over het algemeen ijzig kalm, maar bloosde als oudere vrouwen hem aankeken.
Evert schrok bij het zien van mijn blik. Hij omhelsde mijn hond en bleef er minutenlang tegen fluisteren. De varkens aan de overkant wasten hun BMW. Ik zwaaide schijnheilig. Ook dat verraste Evert. De jongen had duidelijk nog niet veel meegemaakt.
dinsdag 4 augustus 2009
de melk stond buiten
Het fijne aan wolken is ongetwijfeld hun verlangen naar stabiliteit.
Het volkstoneel was nog niet ten einde, maar ik keerde toch huiswaarts.
Het eeuwige zagemeel bleek eens te meer pure waanzin.
Hoe het ook zij: het verraste mij enigszins dat Evert graag erwtjes at.
Het volkstoneel was nog niet ten einde, maar ik keerde toch huiswaarts.
Het eeuwige zagemeel bleek eens te meer pure waanzin.
Hoe het ook zij: het verraste mij enigszins dat Evert graag erwtjes at.
vrijdag 19 juni 2009
los honkos
Ik wenste vooral veel rust en geluk aan de mensen die er lief uitzagen. Ze zagen er niet alleen lief uit, ook wel een beetje achterlijk. Ik hield daar wel van. Het deed me denken aan juf Miet van in het tweede studiejaar. Ik vond dat een toffe juf. Ze was lief en warm. Ze nam alle kinderen serieus. Zelfs Kenneth was bij haar een braaf ventje, terwijl hij bekend stond om zijn regelrecht slecht karakter. Evert daarentegen was een wiskundeknobbel. Een oetlul van formaat. Zijn spreekbeurten gingen altijd over molshopen.
woensdag 20 mei 2009
gisteren, vandaag, overmorgen
Toen ik gisteren de autostrade en daarna mijn vrouw bereed, schoten vreedzame gedachten door mijn hoofd: mussen zijn lief, bloempjes plukken is zo leuk, ruisende bomen zijn fantastisch, pony's zijn klotebeesten. Ok, die laatste gedachte was eerder onverantwoord, maar ik ben ook maar een simpele duif.
Daarnet hield ik iedereen in toom. Mijn grootmoeder zou zeker fier geweest zijn. Ik was haar lievelingsbastaard. Van alles en iedereen in het kolenkot hield ze het meest van mij. Ik was dolgelukkig toen ze stierf.
Mijn leven struint voorbij en voor ik het goed en wel besef vraagt de bakker: 'Wat mag het zijn, ventje?' Ik antwoord vastberaden: 'Evert heeft mijn hond verkracht.' De bakker slikt, maar blijft verbazend kalm. Dat moet ik echt wel toegeven.
Daarnet hield ik iedereen in toom. Mijn grootmoeder zou zeker fier geweest zijn. Ik was haar lievelingsbastaard. Van alles en iedereen in het kolenkot hield ze het meest van mij. Ik was dolgelukkig toen ze stierf.
Mijn leven struint voorbij en voor ik het goed en wel besef vraagt de bakker: 'Wat mag het zijn, ventje?' Ik antwoord vastberaden: 'Evert heeft mijn hond verkracht.' De bakker slikt, maar blijft verbazend kalm. Dat moet ik echt wel toegeven.
maandag 20 april 2009
walter zoekt een reden
Ik wandelde met Evert door het Vlaamse land. Evert zong een lied. Hij zong zo vals als mijn moeder die haar kat streelt. Ik begon zachtjes mee te zingen. Na een tijdje zongen we beiden luidkeels over Guy Verhofstadt, teenkaas en mosterd bij de vis. Walter, die net zijn schoorsteen aan het vegen was, keek ons fronsend aan. Ik stopte met zingen. Zingen was voor jeanetten. Ik haatte jeanetten. En snobs.
vrijdag 13 februari 2009
verbazing alom
Toen Frank Deboosere zijn grootmoeder een hartelijke knuffel gaf, vloog plots een duif tegen het raam. De Eiffeltoren brak in drie stukken en Evert dacht aan zijn leven.
zaterdag 10 januari 2009
minutieus voorbereid
Magistraal kon je het niet noemen, maar woorden als voddig, vurt en verdomd achterlijk pasten er ook niet bij. Mijn eerste liefde heette Isabel. Ze stak de straat over op het zebrapad. Ik keek haar aan en barstte in tranen uit. Mijn grootmoeder, een gebocheld stuk venijn, gaf mij haar zakdoek. Haar zakdoek rook naar eau de cologne. Ik snoot mijn neus en droogde mijn tranen. Het vuurwerk begon. Ik keek met grote ogen naar dit spektakel en barstte in tranen uit.
Een wolk had de vorm van Jezus aan zijn kruis. Het duurde maar enkele seconden, maar Walter had het gezien. Hij zei: 'Evert, mijn dag is goed.' Evert had staan kijken naar een meisje met bruine ogen en een diepe decolleté, en had dus geen flauw benul waar Walter het over had. Dit kwam echter wel vaker voor, dus beide vrienden wandelden tevreden verder.
Een wolk had de vorm van Jezus aan zijn kruis. Het duurde maar enkele seconden, maar Walter had het gezien. Hij zei: 'Evert, mijn dag is goed.' Evert had staan kijken naar een meisje met bruine ogen en een diepe decolleté, en had dus geen flauw benul waar Walter het over had. Dit kwam echter wel vaker voor, dus beide vrienden wandelden tevreden verder.
zaterdag 27 december 2008
evert zegt niet nee
De winkeldeur verstaat er niets meer van: gisteren liepen vijfendertig Hollanders in een gracht en vandaag staat niemand op zijn kop. Evert, een doodgewone jongen met een IQ van 110, zegt niet nee tegen meisjes met een grote boezem. Hij kan er ook niet aan doen, zegt hij maandelijks tegen de koster. De koster draait dan meestal met zijn ogen, maar voelt diep vanbinnen een onweerstaanbare drang om Evert achterwaarts te nemen. De winkeldeur slaakt een zucht.
donderdag 20 november 2008
hoe Evert stierf
Evert telde zijn vingers en luisterde naar klassieke muziek. Hij dacht aan de levenslessen die zijn oma hem nooit vertelde. Hij miste zijn kat, zijn moeder, zijn liefdevolle Oxford-fiets en trok een stekker uit een stopcontact. Een gsm had hij niet, hij was er principieel tegen. Hij praatte tegen zichzelf en zette water op. Een theetje zou er wel in gaan. Hij ging zitten en kreeg een hartinfarct.
vrijdag 26 september 2008
jaloezie
Evert is nog steeds jaloers op Rebecca omdat zij groene schoenen heeft en hij niet. Hij wil hier iets aan doen. Op een nacht sluipt hij door de straten op zoek naar het huis van Rebecca. Na enkele uren heeft hij het gevonden. Hij heeft ondertussen honger en dorst, maar zijn missie gaat voor. Hij breekt binnen via het kelderraam en vindt haar schoenen in de gang. Hij neemt zijn verfborstel en potje verf en begint haar schoenen paars te schilderen. Hij zou graag Rebecca's gezicht zien als ze morgen naar beneden komt! Terug thuis verft hij zijn eigen schoenen groen en kruipt daarna tevreden in zijn bed.
Evert gaat naar school in zijn groene schoenen. Hij ziet Rebecca nergens. 'Zou ze niet durven komen in haar paarse schoenen?' vraagt Evert zich af, 'Of zou ze overreden zijn door een bus?' Hij besluit er zich niets van aan te trekken en zondert zich af in zijn hoekje op de speelplaats. Het is zíjn hoekje. Niemand anders mag er komen. Hij zit er in de schaduw, naast de vuilbakken. Soms gooien de andere kinderen afval naar hem, maar nu hij groene schoenen heeft zal dat zeker niet meer het geval zijn. 'Het leven lacht mij toe!' denkt Evert opgetogen.
De juffrouw vraagt waar Rebecca is. De leerlingen kijken elkaar aan en trekken hun schouders op. Niemand weet van iets. Helemaal achteraan steekt Evert weifelend zijn vinger op. 'Ja, Evert, weet jij toevallig meer?' vraagt de juf. 'Eh, misschien wel ja...' stamelt Evert. 'Wel, vertel maar, jongen,' spoort de juf hem aan. Evert haalt diep adem en blozend vertelt hij het relaas van afgelopen nacht: 'Ik ben stiekem bij Rebecca thuis geweest en heb haar schoenen paars geverfd. Ik denk dat ze daarom niet naar school durft te komen.' De hele klas schiet in de lach. De juf lacht opgewekt mee. 'Maar Evert toch, wat ben jij een totale loser!' zegt ze na vijf minuten lachen.
Evert kijkt naar zijn handen en voelt zijn bloed koken. 'Wacht maar, juffrouw Sofie, wacht maar. Vannacht is het jouw beurt.' denkt hij vol haat. Hij kan niet wachten tot het donker wordt.
Evert gaat naar school in zijn groene schoenen. Hij ziet Rebecca nergens. 'Zou ze niet durven komen in haar paarse schoenen?' vraagt Evert zich af, 'Of zou ze overreden zijn door een bus?' Hij besluit er zich niets van aan te trekken en zondert zich af in zijn hoekje op de speelplaats. Het is zíjn hoekje. Niemand anders mag er komen. Hij zit er in de schaduw, naast de vuilbakken. Soms gooien de andere kinderen afval naar hem, maar nu hij groene schoenen heeft zal dat zeker niet meer het geval zijn. 'Het leven lacht mij toe!' denkt Evert opgetogen.
De juffrouw vraagt waar Rebecca is. De leerlingen kijken elkaar aan en trekken hun schouders op. Niemand weet van iets. Helemaal achteraan steekt Evert weifelend zijn vinger op. 'Ja, Evert, weet jij toevallig meer?' vraagt de juf. 'Eh, misschien wel ja...' stamelt Evert. 'Wel, vertel maar, jongen,' spoort de juf hem aan. Evert haalt diep adem en blozend vertelt hij het relaas van afgelopen nacht: 'Ik ben stiekem bij Rebecca thuis geweest en heb haar schoenen paars geverfd. Ik denk dat ze daarom niet naar school durft te komen.' De hele klas schiet in de lach. De juf lacht opgewekt mee. 'Maar Evert toch, wat ben jij een totale loser!' zegt ze na vijf minuten lachen.
Evert kijkt naar zijn handen en voelt zijn bloed koken. 'Wacht maar, juffrouw Sofie, wacht maar. Vannacht is het jouw beurt.' denkt hij vol haat. Hij kan niet wachten tot het donker wordt.
woensdag 3 september 2008
pater Damiaan
Soms vraagt men mij hoe het eigenlijk écht met me gaat.
Ik antwoord meestal zo:
"De wereld vergaat. Bomen verliezen hun interesse in tonijnsla. Wolkenkrabbers hebben overal jeuk. Ik sta te kijken naar alles en niets. Ik hoor pater Damiaan zingen. Hij zingt een lied. Walvissen, krabben en mosselen houden een theekransje. Ze hebben geen besef van eender wat. Evert, een imaginaire man wiens naam mij telkens als eerste te binnen schiet als ik begin te schrijven, denkt diep na. Wortels worden geraspt. Een golf verschijnt en verdwijnt. Alles eindigt ooit. Martha, een dame zonder capsones, loopt tegen de muur. Maar ik voel mij eigenlijk wel goed, hoor."
Ik antwoord meestal zo:
"De wereld vergaat. Bomen verliezen hun interesse in tonijnsla. Wolkenkrabbers hebben overal jeuk. Ik sta te kijken naar alles en niets. Ik hoor pater Damiaan zingen. Hij zingt een lied. Walvissen, krabben en mosselen houden een theekransje. Ze hebben geen besef van eender wat. Evert, een imaginaire man wiens naam mij telkens als eerste te binnen schiet als ik begin te schrijven, denkt diep na. Wortels worden geraspt. Een golf verschijnt en verdwijnt. Alles eindigt ooit. Martha, een dame zonder capsones, loopt tegen de muur. Maar ik voel mij eigenlijk wel goed, hoor."
donderdag 28 augustus 2008
bimbo's alom
Gisteren wilde ik weer eens door het bos wandelen om er naar dode muizen te gluren. Mijn veters hielden mij echter tegen, dus bleef ik maar op de parking ronddolen. Tegen de middag kwam Evert vertellen dat het allemaal geen zin meer had. 'Het heeft allemaal geen zin meer,' zei hij. Ik antwoordde met een zo empathisch mogelijke intonatie: 'Is het waar, klootzak?'
Vandaag, 24 uur later, denk ik aan de liefde: hoe mooi, wreed, zalig, saai, verrassend en debiel ze wel kan zijn. 'Debiel?' vraagt een mentaal gehandicapte vrouw, 'Ben jij misschien een gefrustreerde ziel die nog nooit de ware is tegengekomen?' 'Wel integendeel,' antwoord ik gevat, 'mijn patatten moeten gerooid worden.' De vrouw knikt en plukt een appel. 'Niet in bijten!!!' schreeuw ik, 'Deze appels zijn peren!' De vrouw gooit de appel weg en mompelt: 'Ik had het kunnen weten.'
Vandaag, 24 uur later, denk ik aan de liefde: hoe mooi, wreed, zalig, saai, verrassend en debiel ze wel kan zijn. 'Debiel?' vraagt een mentaal gehandicapte vrouw, 'Ben jij misschien een gefrustreerde ziel die nog nooit de ware is tegengekomen?' 'Wel integendeel,' antwoord ik gevat, 'mijn patatten moeten gerooid worden.' De vrouw knikt en plukt een appel. 'Niet in bijten!!!' schreeuw ik, 'Deze appels zijn peren!' De vrouw gooit de appel weg en mompelt: 'Ik had het kunnen weten.'
maandag 23 juni 2008
opstand
Ze kwamen allemaal in opstand: de heren, de dames en de zogezegde zaligen van geest. Evert dacht er het zijne van. Hij hield niet zo van opstand. Hij hield wel enorm veel van spruitjes, hetgeen hem redelijk uniek maakte.
Een heer loste een schot met zijn tweeloop. Een venster brak in duizend stukken. De burgemeester riep 'Stop deze waanzin!' maar niemand luisterde. Isabel, de dochter van de dokter, draaide een tong met Mark, de zoon van de apotheker.
Plots vloog een straaljager over. Het bombardement kon beginnen. Evert vluchtte het bos in. Hij hield wel van bossen.
Een heer loste een schot met zijn tweeloop. Een venster brak in duizend stukken. De burgemeester riep 'Stop deze waanzin!' maar niemand luisterde. Isabel, de dochter van de dokter, draaide een tong met Mark, de zoon van de apotheker.
Plots vloog een straaljager over. Het bombardement kon beginnen. Evert vluchtte het bos in. Hij hield wel van bossen.
donderdag 10 januari 2008
een zilverkleurige dag
Vandaag viel alles een beetje tegen: een kat miauwde vals, winkeliers renden de straten op, vadertje staat gleed uit over een bananenschil, een fysicus dacht dat hij zijn hoed had opgegeten, enzovoort. Op de koop toe had Evert een nieuwe voornaam gekozen: Geert.
Abonneren op:
Posts (Atom)