maandag 28 juli 2008

een prachtig viswijf

Er zat niets anders op dan rond te lopen op één been. Mijn ander been was verbrijzeld door een blok beton. Een prachtig viswijf lachte mij uit. Ik wierp haar mijn meest minachtende blik toe. Ze hield op met lachen. Ze nam een rotte schelvis en at deze op. Ik schrok me een bult.

Dat was in kort het relaas van die bewuste donderdag, 25 februari 1988, en hoe ik aan die bult op mijn rug kwam. Ik had het verhaal al vijfhonderd keer verteld, maar nog steeds veranderde ik de feiten. Mijn favoriete versie bleef wel de volgende:

Het was donker. Ik was niet bang. Ik at een pindanoot. Ik vloog door oceanen, bergen en visvijvers. Een komkommer sprak mij aan: 'Is Ben Hur werkelijk de broer van Ben X?' Ik antwoordde: 'Maar nee, jeanet, Ben Hur is al lang dood en Ben X is een film van Nic Balthazar die pas in 2007 uitkomt!' De komkommer zag er plots heel verdrietig uit. Ik troostte hem met een versje van Vader Abraham dat altijd in mijn achterzak zat. Plots kwam een Potsdammer mijn richting uit. 'Joepie,' dacht ik bij mezelf. Maar de Potsdammer brak mijn rug om zijn vriendin te imponeren. En zo kom ik dus aan die bult op mijn rug. De chirurgen van toen waren namelijk nog niet zo begaafd als vandaag de dag. Jaja, het is nogal wat.

zaterdag 26 juli 2008

in de club

Na lange tijd van afwezigheid was ik terug aanwezig.
Mijn aanwezigheid werd opgemerkt door twee mensen: Jan en Dees.
Voor hetzelfde geld waren het Pol en Guido, de losers van het dorp.
Veel modder kregen ze niet op hun bord, die twee.

Ik moest lachen van zoveel tristesse.
Mijn banaan was rot. Het was zeker een van de Lidl.
Na vijftien pintjes verliet Dees het dorpscafé.
Hij vond zijn fiets niet meer.

woensdag 2 juli 2008

eddy wally

Eddy Wally, een man met een doordringende blik, leunde tegen een lantaarnpaal. Nu moet u weten dat lantaarnpalen doorgaans stevig in de grond vastgemaakt zijn. Gespecialiseerde vakmensen zorgen hiervoor. De paal waar Eddy Wally tegen stond was zo'n stevig in de grond vastgemaakte lantaarnpaal. Eddy bekeek dit fenomeen langdurig. Hij hield wel van doodnormale dingen. Duizenden mensen passeren dagelijks ettelijke lantaarnpalen, maar staan er nooit echt bij stil. Eddy vond dit jammer. Hij besloot er een liedje over te schrijven. Het eindigde als volgt: '... melken in de wei, zoals wachten in een lange rij.'

twee polen in hongarije

Twee Polen fietsten door Hongarije. Ze waren een beetje verdwaald. Hun oriëntatiegevoel liet hen in de steek. Bovendien was het pikdonker en hadden ze geen eten bij. Al hun boterhammen hadden ze al na een paar uur opgegeten. Hun mama had er maar 6 gemaakt. Zes bleek achteraf te weinig. De Polen namen hun gsm en belden naar huis. 'Mama, je hebt te weinig boterhammen gemaakt!' zei de ene Pool verontwaardigd toen hij zijn moeder hoorde. 'Maar, jongen toch, ik heb jullie nog zo gezegd om ook een banaan mee te nemen,' antwoordde de bezorgde mama. 'Ah ja, dat is waar,' zei de Pool, 'dat zijn we vergeten.'

dinsdag 1 juli 2008

een pol

Een pol vloog door de lucht. Hij vloog recht in mijn neus. Ik moest niezen. Het speeksel vloog langs alle kanten. Mensen walgden bij het voelen van nattigheid op hun gezicht. Ik werd weggestuurd. Ik vond dat niet erg.

Ik wandelde de stad uit, doelloos maar tevreden. Ik zong een liedje, een mottig nummer dat bleef hangen in mijn hoofd. Een beekje kabbelde. Een jonge vrouw passeerde op de fiets. Het was een erg mooie fiets.