Het gebeurde wel vaker dat ik niet wist of ik nu in je ogen dan wel naar je mond moest kijken, maar deze keer was de twijfel echt enorm. Ik koos uiteindelijk voor je neus. Mooie neus, dat wel, maar erg veel energie haalde ik er toch ook niet uit. Ik keek even naar de hemel achter jou. De hemel was blauw, hemelsblauw. Ik zag je spreken, maar hoorde niets. Ik zag je knipperende ogen, je mooie lach, je Colgate-tanden. Een duif vloog voorbij, vliegensvlug. Mijn hand in mijn zak speelde met een aansteker. Het kon mij allemaal niets meer schelen, ik nam je vast en gaf je een redelijk lange kus vol op de mond.
Een zwijntje knorde onverschillig, kinderen schommelden uitgelaten, duiven vlogen heen en weer, de ene al wat sneller dan de andere. Wat deed dat zwijntje hier eigenlijk? Ik besefte dat mijn gedachten begonnen af te dwalen. Ik staakte mijn verrassingskus en liep heen. Je riep nog hé, blijf hier. Maar ik had belangrijke zaken te doen aan de andere kant van de wereld. Het vliegtuig vertrok binnen een uurtje of zo.