Ik ben ook maar een mens. Ok, geniaal en hyperknap, maar toch: een mens. Ik kan weinig doen aan het leed op aarde, zelfs al zou ik dat keihard willen. Ik smeer liever mosterd op de boterhammen van demente bejaarden om te zien hoe ze reageren als hun neus in brand staat. Boeiend, dat wel, grappig meestal ook, maar echt bevredigd raak ik er toch niet van.
Ik dwaal rond door de stad. Uilskuikens kruisen mijn pad. Vlaams-nationalisten zwaaien met hun vlaggen en roepen om hun moeder. Ze stoppen bij een standbeeld van mijn voeten. Hun valse gezangen worden niet gehoord, ze worden genegeerd als nooit tevoren. Zelfs de stadsduiven blijven rustig vechten om een gevallen friet.
Ik vlucht een groentewinkel binnen. Een oud vrouwtje verkoopt courgettes, wortelen, prei, look, patatten en ajuinen. Ik koop een bussel prei en ga naar huis. Eenmaal thuis maak ik preisoep. Overheerlijke preisoep. Echt de beste preisoep die ik ooit gegeten heb. Ik eet zeker drie borden. Ik schreeuw van genot. Fucking goeie preisoep! Niet veel later weet Frank Deboosere te melden dat het warm is voor de tijd van 't jaar.