Continuïteit is cruciaal, zei mijn grootvader elke zondag toen hij in het kruis van meneer pastoor schopte. Zijn stalen tippen kwamen goed van pas. Leve de vakbond, schreeuwde hij vervolgens in café De Gouden Appel. Mariette, ook wel het monster van Loch Ness genoemd, keek liefdevol op. Ze mocht dan wel scheel zijn als een otter, mannen als mijn grootvader konden haar alles vragen.
Mijn grootmoeder zweeg als vermoord toen ik mijn grootvader een half uur later met de kruiwagen naar huis bracht. Hij was strontzat en zong liedjes van Get Ready. Ik wist dat mijn grootmoeder een koekje gaf als ik hem op de composthoop dumpte, maar vandaag had ik er geen zin in. Ik dumpte hem in de kakbeek en vroeg een glas limonade.
Tegen het avondeten werd mijn grootvader meestal wakker. Hij zoende mijn grootmoeder vol op de mond, greep haar tussen de benen en samen gingen ze naar boven. Ik at dan braaf mijn boterhammen op. Als ik luid genoeg smekte hoorde ik hun hees gekreun niet.