De dag dat ik opnieuw overdrijf zal mij niet in dank afgenomen worden. Ik wenste verschillende mensen een zachte dood toe, maar niemand lachte gemeend. Ik bereidde mij voor op slagen en verwondingen, worstenbroodjes en in het uiterste geval zelfs Frank Deboosere, maar alles leek slechts één bedoeling te hebben. Mijn overgevoelige tenen hadden koud, mijn kousen had ik aan, mijn ogen keken leeg naar buiten.