Hoe achterbaks mijn vijanden ook zijn, hoe lusteloos een schaap ook kan kijken, hoe hoog een wolkenkrabber ook reikt, het kan mij allemaal niet zo heel erg schelen.
Van veel zaken trek ik mij weinig aan. Ik heb lak aan arrogante, vals bescheiden, omhooggevallen nietsnutten. Ik zoek naar everzwijnen, maar wie zoekt is verloren.
De winter likt zijn wonden. Of zijn het haar wonden? Weer een vraag waar ik vannacht over kan tobben.