Stiefke, een jongen met weinig pit, loopt elke morgen langs de vaart. Hij praat tegen wilde eenden, konijnen en meerkoeten. Bij het verlaten brugje huilt hij meestal. Dan hoort elk dier zijn gesnik. Maar ze weten niet wat hij precies doet. De meerkoet denkt dat hij zijn territorium afbakent. De konijnen vermoeden dat hij een vrouwtje versiert. En de wilde eenden hopen dat hij oud brood verpulvert. Maar ze hebben het allemaal mis. Stiefke is superongelukkig.
Stiefke woont bij zijn ouders, broers, zussen, oma en opa. Hij voelt er zich niet volledig op zijn gemak. Hij wil liever helemaal alleen wonen, ergens in een bos of aan het water. Hij wil alleen de natuur als vriend. Maar zo zit het leven niet in elkaar, zeker niet voor een jongen met weinig pit. Hij leeft zijn leven en huilt bijna elke dag, stiekem bij het verlaten brugje.
Op een dag is Stiefke weer eens aan het wenen bij het verlaten brugje als hij plots een zachte stem hoort. 'Waarom huil je?' vraagt de stem. Stiefke kijkt op en ziet een prachtig meisje met bruine krulharen. Hij stopt met huilen en denkt: 'Waauw, zou haar schaamhaar ook zo mooi krullen?'
Einde.