Je liep voorbij aan het feit dat de winkels gesloten waren. Je had bovendien geen geld bij. Je bankkaart was gestolen en je portefeuille leeg. Je huilde met de pet op. Een passant gaf je een aalmoes. Daarmee kon je misschien een mini pak friet kopen, maar dat deed je niet. Nee, je ging naar huis en at een appel.
Je zag dat het goed was: de zon scheen, vogeltjes floten, de minister van cultuur glimlachte. Het was een ietwat timide minister, maar zijn glimlach stond je wel aan. Je hart smolt van goud.
Plots kwam Pol aangelopen. Pol was een man met een geweer. Hij zag er vastberaden uit. 'Wat ga je doen, Pol?' vroeg je. 'Ik ga duiven schieten!' antwoordde Pol vastberaden.