Mijn grootvader keek naar buiten en snakte naar Benidorm. Hij hield van frieten met gebakken spek en stak regelmatig naast het zebrapad de straat over. Zo rebels was hij wel.
Vijf eenzame fietsers reden door een heel eng bos. De maan scheen fel en arrogant. Een wolf huilde om zijn moeder. Konijnen sliepen in hun hol.
Mijn grootvader had de taak het bos toegankelijk te maken voor jong en oud. Hij begon met alle bomen neer te halen. Dan bouwde hij een hypermodern complex met enkele oranje tinten. Het was fantastisch. Kindjes huppelden doelloos rond, ouders babbelden met etalagepoppen, de lokale middenstand stierf uit.
Dan werd ik geboren. Ik was nog maar heel jong. Ik was moe maar voldaan.