maandag 24 maart 2008
de losers
Ze kwam en ze ging. Niemand verstond wat ze zei. Twee losers stonden met hun mond vol tanden. Een paraplu klapte open. Ze had hoge hakken aan. De barman stond op het podium en zong een liedje. Zijn begeleidingsband viel op het juiste moment in. Mensen juichten en klapten in de handen. Enkele losers riepen 'Al wie da nie springt' en werden scheef bekeken. De zon bleef schijnen. Ze keek in de spiegel en knipoogde naar zichzelf. De kuisvrouw zag dit gebeuren. Het liedje kwam ten einde. Mensen gingen naar huis. Een kraanman pinkte een traan weg met zijn ringvinger. Zijn vriend was vertederd. Het leven leek niet op te houden. Een duif bleef zitten en werd overreden door een bus. Ze lakte haar nagels. Ze hield van fakkels maar niemand wist waarom.