Hallo! zei ik doodnormaal.
Je antwoordde niet. Keek zelfs niet op. Bleef verder liggen. In het water. Met je rug omhoog.
Ik waarschuwde de kustwacht. Koksijde Rescue kwam aangevlogen. Ze vlogen tegen een paal. Vielen neer. Schoten in brand.
Ik belde de 100. Een brandweerwagen kwam aangesjeesd. Geraakte vast in het zand. Vijf brandweermannen duwden, maar de wagen bleef waar hij stond.
Ondertussen was de helicopter uitgebrand. De rust keerde weer. Ik wandelde verder. Zag niet hoe je je omdraaide. En uit het water stapte. Je lachte venijnig, stak een sigaret op en danste de lambada. Je deed een brave passant voetjelap. Deze viel en stootte zijn hoofd op een rots. Bloed spoot langs alle kanten. Hij stierf ter plekke. Je sigaret was ondertussen op. Je schoot het peukje in een plas bloed. Daar neergekomen doofde het uit. En je begon een zandkasteel te maken.
Maar dat zag ik dus allemaal niet.