Ik droomde dat de Aveve gesloten was. Ik had net mijn camionette geparkeerd, voor de helft op het trottoir. Het winkelkarretje aanvaardde enkel 1 of 2 euro. Geen vijftig cent. Ik was terug naar mijn camionette gegaan, had alles overhoop gegooid, uiteindelijk een euro gevonden onder de handrem. Terug bij de winkel gleden de automatische deuren niet open. Ik dacht aan een defect maar toen zag ik binnen geen enkel licht branden en geen enkele medewerker in groene tenue die vriendelijk probeerde te lachen. Het was nochtans woensdagnamiddag, de JBC aan de overkant deed gouden zaken.
Ik schrok wakker. De hond van de buren blafte. Ik keek door het raam en zag twee katers vechten. Een streep maan hing achteloos in een hoek van de hemel. Ik ging naar beneden, zette koffie. Op tv interviewde Lieven Verstraete voor de vijfde keer de omhooggevallen politicus van de dag. Het ging over indexen, vermogens en platte kaas. Ik nam een slok en dacht aan Walter Godefroot. Hoe die man in 1967 Nokere Koerse won: respect.
Je vroeg wat ik aan het doen was. Je nachtkleed was licht doorzichtig, je tepels zacht en vredevol. Ik zei dat ik aan Walter Godefroot stond te denken nadat een droom over de Aveve mij wakker gemaakt had. Je glimlachte en ging terug naar boven. Wat had ik zin in jou. Ik hield je bijna tegen om je borsten te kussen, maar wist dat je morgen vroeg op moest. Ik plofte neer in de zetel en besefte te laat dat ik de zapper nog niet bij me had.