Volg mij. Ik zal u leiden. Naar Wortegem-Petegem. Ik ken daar een gezellig plekje. Het stinkt er nooit, behalve op zondag. Zondag ga ik meestal naar Hollebeke. Ik wandel er op los, gooi mijn haren in de lucht, flaneer door kerkhoven. De place m'as tu vu onder de massagraven is ongetwijfeld Auschwitz. Dat ligt in Polen. Volg mij en ik toon u alles.
Bij mij moogt ge eenzaam zijn, ongelukkig of ziek. Als ge moet overgeven, bijvoorbeeld door het overvloedig drinken van Irish Coffee, gelieve u naar buiten te begeven. Aan de overkant van de straat ligt een gracht. In de winter stroomt daar water door. In de zomer staat ze droog, tenzij als het veel geregend heeft. In augustus stroomt daar dus ook altijd water door. Tja, het weer is niet meer wat het geweest is. Frank kan mijn kloten kussen.
Ik denk aan u. Ik steun u ten volle. Ge komt recht, er hangt nog een brokje kots aan uw wang. Ik zeg het niet, wil u niet nog meer kwetsen. Ge ziet er al zo ellendig uit. Ik wijs u de weg naar mijn bed. Ge valt neer. Ge snurkt voor dood. Ik trek uw kleren uit, gooi ze in de wasmachine. Het is gestopt met regenen, maar de zon schijnt nog steeds niet. Ze verstopt zich voor mij, ik ben het zeker.