Je doet mij schreeuwen van geluk. Het doet pijn aan mijn stembanden, trommel- en andere vliezen. De wegen die mijn pad kruisen zal ik zelden inslaan. Ik schreeuw gestaag door tot het einde onontkoombaar is. Hees als een oester zoek ik rust. Mijn kussen, hoe marginaal ook, heeft mij al veel slaapplezier opgeleverd. Ik droom van mensen, hoe ze winkelen, naar het toilet gaan, zichzelf afgunstig in de ogen kijken. Ik versta hen, al weiger ik mezelf erin te herkennen. Ik weiger wel meer dingen: spruiten, koude koffie, anale seks. Oude wijven met rotte tanden kunnen ook op een nee rekenen.