Een opgewekte handelaar liep door zijn dorp. Hij groette de slager en de bakker. De koster stak zijn hand op. De apotekersvrouw glimlachte kort. Het meisje van de buren zag hem niet passeren. Een hond blafte. Vijf mussen tsjilpten tevreden. De handelaar stapte zijn winkel binnen. Wat kan het leven toch mooi zijn, dacht de man bij zichzelf. De eerste klant kwam al binnen. Het was Mariette. Mariette was bloedmooi voor haar leeftijd. Haar ogen fonkelden toen ze naar de handelaar keek. Hij bloosde en richtte zijn blik op haar boezem. Deze was fantastisch. Hij fantaseerde er vaak over. Thuis, in bed. Of op toilet. Of in de douche. Soms zelfs in het tuinhuisje. Dan legde hij zijn alaam aan de kant, verwijderde zich van het venster en begon te fantaseren. Zijn buurjongen had hem ooit eens betrapt. Dat was een zwarte dag in het leven van de handelaar. Hij dacht er niet al te graag aan terug. Dat was verdorie zijn volste recht. Hij dacht liever aan Mariette...
'Twee watermeloenen, a.u.b.,' vroeg Mariette.
'Zeg dat wel,' antwoordde de handelaar, 'zeg dat wel!'